Hoofdstuk 2

Vlees en eetbare slachtafvallen

1. Dit hoofdstuk omvat niet:

a. wat de posten 02.01 tot en met 02.08 en post 02.10 betreft, producten die ongeschikt zijn voor menselijke con-sumptie;

b. eetbare, niet-levende insecten (post 04.10);

c. darmen, blazen en magen van dieren (post 05.04) en dierlijk bloed (post 05.11 of 30.02);

d. dierlijk vet, ander dan bedoeld bij post 02.09 (hoofdstuk 15).

AANVULLENDE AANTEKENINGEN (GN)

1.A. Wordt aangemerkt als:

a. 'het hele geslachte rund' bedoeld bij de onderverdelingen 02.01.10 en 02.02.10, het hele geslachte rund na het uitbloeden, het ontdoen van de ingewanden en het villen, al dan niet met inbegrip van de kop, de poten en andere, aan het geslachte dier vastzittende slachtafvallen. Indien het hele geslachte dier zonder kop wordt aangeboden, moet de kop van de romp zijn geschei-den ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel). Indien het hele geslachte dier zonder poten wordt aangeboden, moeten de poten zijn afgeschei-den ter hoogte van de voorkniegewrichten, respectievelijk spronggewrichten.

Als 'heel geslacht dier' dient eveneens te worden aangemerkt : het voorste deel van het geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de hals en de schouders omvat, doch met meer dan tien paar ribben;

b. 'het halve geslachte rund' bedoeld bij de onderverdelingen 02.01.10 en 02.02.10 : het product dat verkregen wordt door het scheiden van het hele dier in twee symmetrische delen door het midden van alle hals-, rug-, lenden- en staartwervels en door het midden van het borstbeen en het bekken. Als 'half geslacht dier' dient eveneens te worden aangemerkt : het voorste deel van het halve geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de hals en de schouder omvat, doch met meer dan tien ribben;

c. 'compensated quarters' bedoeld bij de onderverdelingen 02.01.2020 en 02.02.2010 : het geheel dat wordt gevormd, hetzij:

- door voorvoeten, die alle beenderen alsmede de hals en de schouder omvatten en met tien ribben en door achtervoeten, die alle beenderen, alsmede de stomp, de dikke en de dunne lendenen omvatten en met drie ribben;

hetzij:

- door voorvoeten, die alle beenderen alsmede de hals en de schouder omvatten en met vijf ribben, waarbij de vang, de platte ribben en de naborst in hun geheel aan de voorvoet vastzitten en door achtervoeten, die alle beenderen, alsmede de stomp, de dikke en de dunne lendenen omvatten en met acht delen van ribben.

De voorvoeten en de achtervoeten, die 'compensated quarters' vormen, moeten terzelfder tijd en in een gelijk aantal aan de douane worden aangeboden, waarbij het totale gewicht der voorvoeten gelijk moet zijn aan dat der achtervoeten. Er wordt evenwel een verschil in het gewicht van de twee gedeelten der zending toegestaan, mits dit verschil niet meer bedraagt dan 5 % van het zwaarste gedeelte (voorvoeten of achtervoeten);

d. 'voorspan' bedoeld bij de onderverdelingen 02.01.2030 en 02.02.2030 : het voorste deel van het hele geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de hals en de schouder omvat, met ten minste vier paar en ten hoogste tien paar ribben (waarbij de eerste vier paar hele ribben moeten zijn, terwijl de overige paren uit delen van ribben mogen bestaan), met of zonder vang;

e. 'voorvoet' bedoeld bij de onderverdelingen 02.01.2030 en 02.02.2030 : het voorste deel van het halve geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de hals en de schouder omvat, met ten minste vier en ten hoogste tien ribben (waarbij de eerste vier ribben hele ribben moeten zijn, terwijl de overige uit delen van ribben mogen bestaan), met of zonder vang;

f. 'achterspan' bedoeld bij de onderverdelingen 02.01.2050 en 02.02.2050 : het achterste deel van het hele geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de stompen, de dikke en de dunne lendenen en de haas omvat, met ten minste drie paar ribben of delen van ribben, met of zonder schenkel en met of zonder vang;

g. 'achtervoet' bedoeld bij de onderverdelingen 02.01.2050 en 02.02.2050 : het achterste deel van het halve geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de stompen, de dikke en de dunne lendenen en de haas omvat, met ten minste drie ribben of delen van ribben, met of zonder schenkel en met of zonder vang;

h. delen aangeduid als 'crops' en 'chucks and blades' bedoeld bij onderverdeling 02.02.3050 : de tot de rug behorende gedeelten van de voorvoet met inbegrip van het bovenste gedeelte van de schouder, die uit de voorvoet met ten minste vier en ten hoogste tien ribben verkregen worden bij versnijding in een dwarsvlak, gaande van het verbindingspunt tussen de eerste rib en het eerste borstbeensegment naar het terugslagpunt van het middenrif bij de tiende rib;

i. delen aangeduid als 'briskets' bedoeld bij onderverdeling 02.02.3050 : het onderste gedeelte van de voorvoet, omvattende de puntborst, de borst en de naborst;

1. B. De producten bedoeld bij letter A, onder a. tot en met g., kunnen worden aangeboden met of zonder wervelkolom.

1. C. Voor de bepaling van het aantal ribben of delen van ribben bedoeld bij letter A worden slechts de ribben of delen van ribben die aan de wervelkolom vastzitten in aanmerking genomen. Indien de wervelkolom is verwijderd, worden alleen de ribben of delen van ribben in aanmerking genomen, die anders aan de wervelkolom zouden hebben vastgezeten.

2.A.Wordt aangemerkt als:

a. 'hele en halve dieren', bedoeld bij de onderverdelingen 02.03.1110 en 02.03.2110 : het geslachte varken (huisdier) na het uitbloeden, het ontdoen van de ingewanden en het verwijderen van de borstels en de klauwen. Het halve dier wordt verkregen door het hele geslachte dier door de hals-, rug-, lende- en staart-wervels, door of langs het borstbeen en door het bekken te scheiden. Het hele of halve dier kan al dan niet met inbegrip van de kop, met of zonder kinnebakspek, de poten, de bladreuzel, de nieren, de staart of het middenrif worden aangeboden. Het halve dier kan al dan niet met inbegrip van het ruggenmerg, de hersenen of de tong worden aangeboden. Hele en halve geslachte zeugen kunnen al dan niet met inbegrip van het uierweefsel (melkklier) worden aangeboden;

b. 'ham', bedoeld bij de onderverdelingen 02.03.1211, 02.03.2211, 02.10.1111 en 02.10.1131 : het achterste (caudale) deel van het halve dier, met been, al dan niet met inbegrip van de poot, de schenkel, het zwoerd of het spek.

De ham wordt van het halve dier zodanig gescheiden dat het ten hoogste de laatste lendenwervel omvat;

c. 'voorstuk', bedoeld bij de onderverdelingen 02.03.1911, 02.03.2911, 02.10.1930 en 02.10.1960 : het voorste (craniale) deel van het halve dier zonder kop, met of zonder kinnebakspek, met been, al dan niet met inbegrip van de poot, de schenkel, het zwoerd of het spek.

Het voorstuk wordt van het halve dier zodanig gescheiden dat het ten hoogste de vijfde rugwervel omvat.

Het bovenste (dorsale) deel van het voorstuk (de halskarbonade), ook indien met het schouderblad en het daarbij behorende spierweefsel, wordt aangemerkt als een deel van de karbonadestreng, wanneer het hoogstens juist onder de wervelkolom gescheiden is van het onderste (ventrale) deel van het voorstuk;

d.'schouder', bedoeld bij de onderverdelingen 02.03.1219, 02.03.2219, 02.10.1119 en 02.10.1139 : het onderste deel van het voorstuk, met been, ook indien met het schouderblad en het daarbij behorende spierweefsel, al dan niet met inbegrip van de poot, de schenkel, het zwoerd of het spek.

Het schouderblad met het daarbij behorende spierweefsel afzonderlijk aangeboden, wordt aangemerkt als deel van de schouder en blijft tot deze post behoren;

e.'karbonadestreng', bedoeld bij de onderverdelingen 02.03.1913, 02.03.2913, 02.10.1940 en 02.10.1970 : het bovenste deel van het halve dier, met been, van de eerste halswervel tot en met de staartwervels, al dan niet met inbegrip van het haasje, het schouderblad, het zwoerd of het spek.

De karbonadestreng wordt juist onder de wervelkolom gescheiden van het onderste deel van het halve dier.

f.'buik', bedoeld bij de onderverdelingen 02.03.1915, 02.03.2915, 02.10.1211 en 02.10.1219 : het onderste deel van het halve dier tussen ham en schouder, ook genaamd 'buikspek', met of zonder been, maar met het zwoerd en het spek;

g.'half baconvarken', bedoeld bij de onderverdeling 02.10.1910 : het halve dier, ontdaan van de kop, de wang, het kinnebakspek, de poten, de staart, de bladreuzel, de nier, het haasje, het schouderblad, het borstbeen, de wer-velkolom, het heupbeen en het middenrif;

h.'spencer', bedoeld bij de onderverdeling 02.10.1910 : het halve baconvarken zonder de ham, ook indien uitgebeend;

ij.'3/4-side', bedoeld bij onderverdeling 02.10.1920 : het halve baconvarken, zonder het voorstuk, ook indien uitgebeend;

k.'middle', bedoeld bij onderverdeling 02.10.1920 : het halve baconvarken zonder de ham en zonder het voorstuk, ook indien uitgebeend.

Tot deze onderverdeling behoren ook delen van de 'middle' die weefsel van de karbonade-streng en van de buik in de natuurlijke verhouding van de hele 'middle' bevatten.

B.De delen afkomstig van de deelstukken bedoeld onder letter A, onder f), vallen alleen onder dezelfde onderverdelingen als zij het zwoerd en het spek bevatten.

Worden de deelstukken van de onderverdelingen 02.10.1111, 02.10.1119, 02.10.1131, 02.10.1139, 02.10.1930 en 02.10.1960 gesneden van halve baconvarkens, waaruit reeds bij letter A onder g), genoemde beenderen verwijderd zijn, dan is de lijn voor het snijden gelijk aan die welke is vastge-steld bij letter A, respektievelijk onder b, c of d. Deze deelstukken of delen daarvan dienen in alle gevallen been te bevatten.

C.Vallen onder meer onder de onderverdelingen 02.06.3030, 02.06.4900 en 02.10.9949 : de hele of halve kop van het geslachte varken (huisdier), met of zonder de hersenen, de wang of de tong, alsmede delen daarvan.

De kop wordt van het hele of halve dier gescheiden:

-langs een recht snede evenwijdig met de schedel; of

-langs een snede die tot de ooghoogte evenwijdig loopt met de schedel en vervolgens haaks schuin naar de snuit, waarbij het kinnebakspek blijft vastzitten aan het hele of halve dier.

Als delen van de kop worden ook aangemerkt de wang, de snuit en de oren, evenals het aan de kop overblijvende vlees voornamelijk van het achterhoofd. De afzonderlijk aangeboden delen zonder been van het voorstuk (doorregen halsspek, kinnebakspek, of niet van elkaar gescheiden kinnebakspek en doorregen halsspek) vallen echter naar gelang van de aanbiedingsvorm onder de onderverdelingen 02.03.1955, 02.03.2955, 02.10.1951 of 02.10.1981.

D.Als 'spek', bedoeld bij onderverdelingen 02.09.1011 en 02.09.1019, wordt aangemerkt het vetweefsel van alle delen van het dier, dat zich onder het zwoerd van het dier bevindt en dat daarmee verbonden is. Het gewicht van het vetweefsel moet in ieder geval hoger zijn dan het gewicht van het zwoerd.

De onderverdelingen omvatten eveneens spek dat ontdaan is van het zwoerd.

E.Als 'gedroogd of gerookt', bedoeld bij de onderverdelingen 02.10.1131, 02.10.1139, 02.10.1219 en 02.10.1960 t/m 02.10.1989, worden aangemerkt de producten waarvan de verhouding water / proteïne (stikstofgehalte x 6,25) in het vlees 2,8 of minder bedraagt. Het stikstofgehalte wordt bepaald volgens de ISO-methode 937-1978.

3.A.Wordt aangemerkt als:

a.'het hele geslachte dier' bedoeld bij de onderverdelingen 02.04.10, 02.04.21, 02.04.30, 02.04.41, 02.04-.5011 en 02.04.5051 : het hele geslachte dier na het uitbloeden, het ontdoen van de ingewanden en het villen, al dan niet met inbegrip van de kop, de poten en andere aan het geslachte dier vastzittende slachtafvallen. Indien het hele geslachte dier zonder kop wordt aangeboden, moet de kop van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel). Indien het hele geslachte dier zonder poten wordt aangeboden, moeten de poten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten, onderscheidenlijk spronggewrichten;

b.'het halve geslachte dier' bedoeld bij de onderverdelingen 02.04.10, 02.04.21, 02.04.30, 02.04.41, 02.04.5011 en 02.04.5051 : het product dat verkregen wordt door het scheiden van het hele dier in twee symmetrische delen door het midden van alle hals-, rug-, lende- en staartwervels en door het midden van het borstbeen en het bekken;

c.'voorstuk' bedoeld bij de onderverdelingen 02.04.2210, 02.04.4210, 02.04.5013 en 02.04.5053 : het voorste deel van het geslachte dier, met of zonder de borst, dat alle beenderen, alsmede de schouders, de hals en de ribben van vet ontdaan, omvat. Dit deel wordt door een snede loodrecht op de wervelkolom afgescheiden en omvat ten minste 5 en ten hoogste 7 paar ribben of delen van ribben;

d.'half voorstuk' bedoeld bij de onderverdelingen 02.04.2210, 02.04.4210, 02.04.5013 en 02.04.5053 : het voorste deel van het halve geslachte dier, met of zonder de borst, dat alle beenderen, alsmede de schou-der, de hals en de ribben van vet ontdaan, omvat. Dit deel wordt door een snede loodrecht op de wervelkolom afgescheiden en omvat ten minste 5 en ten hoogste 7 ribben of delen van ribben;

e.'nierstuk en zadel' bedoeld bij de onderverdelingen 02.04.2230, 02.04.4230, 02.04.5015 en 02.04.5055 : het gedeelte van het geslachte dier dat overblijft na afscheiding van het achterstel en van het voorstuk, met of zonder nieren. Het van het nierstuk afgescheiden zadel moet ten minste 5 lendenwervels omvatten. Het van het zadel afgescheiden nierstuk moet ten minste 5 paar ribben of delen van ribben omvatten;

f.'half nierstuk en zadel' bedoeld bij de onderverdelingen 02.04.2230, 02.04.4230, 02.04.5015 en 02.04.5055 : het gedeelte van het halve geslachte dier dat overblijft na afscheiding van het halve achterstel en van het halve voorstuk, met of zonder nieren. Het van het halve nierstuk afgescheiden halve zadel moet ten minste 5 lendenwervels omvatten. Het van het halve zadel afgescheiden halve nierstuk moet tenminste 5 ribben of delen van ribben omvat-ten;

g.'achterstel' bedoeld bij de onderverdelingen 02.04.2250, 02.04.4250, 02.04.5019, en 02.04.5059 : het achterste deel van het geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de poten omvat. Dit deel wordt door een snede loodrecht op de wervelkolom afgescheiden ter hoogte van de zesde lendenwervel iets onder het darmbeen of ter hoogte van de vierde staartwervel, door het darmbeen, voor het bekken;

h.'half achterstel' bedoeld bij de onderverdelingen 02.04.2250, 02.04.4250, 02.04.5019 en 02.04.5059 : het achterste deel van het halve geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de poot omvat. Dit deel wordt door een snede loodrecht op de wervelkolom afgescheiden ter hoogte van de zesde lendenwervel iets onder dat darmbeen of ter hoogte van de vierde staartwervel, door het darmbeen, voor het bekken.

B.Voor de bepaling van het aantal ribben of delen van ribben bedoeld bij letter A worden slechts ribben of delen van ribben die aan de wervelkolom vastzitten in aanmerking genomen.

4. Wordt aangemerkt als:


a. ‘delen van pluimvee, met been' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 1320 tot en met 0207 1360, 0207 1420 tot en met 0207 1460, 0207 2620 tot en met 0207 2670, 0207 2720 tot en met 0207 2770, 0207 4421 tot en met 0207 4461, 0207 4521 tot en met 0207 4561, 0207 5421 tot en met 0207 5461, 0207 5521 tot en met 0207 5561 en 0207 6021 tot en met 0207 6061: de daarin genoemde delen, waarin alle beenderen nog aanwezig zijn.
De hierboven genoemde delen van pluimvee, waaruit een gedeelte van de beenderen is verwijderd, vallen onder de onderverdeling 0207 1370, 0207 1470, 0207 2680, 0207 2780, 0207 4471, 0207 4481, 0207 4571, 0207 4581, 0207 5471, 0207 5481, 0207 5571, 0207 5581 of 0207 6081;

b. ‘helften' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 1320, 0207 1420, 0207 2620, 0207 2720, 0207 4421, 0207 4521, 0207 5421, 0207 5521 en 0207 6021: helften van hele dieren, verkregen door een snede langs het borstbeen en de wervelkolom;

c. ‘kwarten' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 1320, 0207 1420, 0207 2620, 0207 2720, 0207 4421, 0207 4521, 0207 5421, 0207 5521 en 0207 6021: achterkwarten of voorkwarten, verkregen door een dwarse doorsnede van helften;

d. ‘hele vleugels, ook indien zonder spits' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 1330, 0207 1430, 0207 2630, 0207 2730, 0207 4431, 0207 4531, 0207 5431, 0207 5531 en 0207 6031: delen van pluimvee, bestaande uit het opperarmbeen, de ellepijp en het spaakbeen met de daaraan gehechte spiermassa. De vleugelspits, met inbegrip van de beentjes van de carpus, kan al dan niet verwijderd zijn. De sneden worden gemaakt in de gewrichten;

e. ‘borsten' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 1350, 0207 1450, 0207 2650, 0207 2750, 0207 4451, 0207 4551, 0207 5451, 0207 5551 en 0207 6051: delen van pluimvee, bestaande uit het borstbeen en de ribben aan weerszijden daarvan, met de daaraan gehechte spiermassa;

f. ‘dijen' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 1360, 0207 1460, 0207 4461, 0207 4561, 0207 5461, 0207 5561 en 0207 6061: delen van pluimvee, bestaande uit het dijbeen, het scheenbeen en het kuitbeen met de daaraan gehechte spiermassa. De twee sneden worden gemaakt in de gewrichten;

g. ‘onderdijen van kalkoenen' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 2660 en 0207 2760: delen van kalkoenen, bestaande uit het scheenbeen en het kuitbeen met de daaraan gehechte spiermassa. De twee sneden worden gemaakt in de gewrichten;

h. ‘kalkoendijen, andere dan onderdijen' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 2670 en 0207 2770: delen van kalkoenen, bestaan¬de uit het dijbeen met de daaraan gehechte spiermassa, of uit het dijbeen, het scheenbeen en het kuitbeen met de daaraan ge¬hechte spiermassa. De twee sneden worden gemaakt in de gewrichten;

ij. ‘zogenaamde eenden- of ganzenpaletots' bedoeld bij de onderverdelingen 0207 4471, 0207 4571, 0207 5471 en 0207 5571: eenden of ganzen die worden aangeboden geplukt, geheel schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, en waaruit de beenderen van het karkas (borstbeen, ribben, wervelkolom en heiligbeen) zijn verwijderd doch waarin scheen-, dij- en opperarmbeenderen nog aanwezig zijn.'

5.Het douanerecht dat van toepassing is voor mengsels die onder dit hoofdstuk vallen zal als volgt zijn:

a.op mengsels waarvan één bestanddeel ten minste 90 gewichtspercenten uitmaakt, wordt het recht bij invoer toegepast waaraan dit bestanddeel is onderworpen;

b.op andere mengsels wordt het recht bij invoer toegepast van het bestanddeel dat aan het hoogste recht bij invoer is onderworpen.

6.a.Niet - gekookt en niet - gebakken, gekruid vlees valt onder hoofdstuk 16. Als 'gekruid vlees' wordt aangemerkt, vlees, niet gekookt en niet gebakken, dat, waarneembaar met het blote oog of duidelijk waarneembaar aan de smaak, inwendig of over de totale oppervlakte is gekruid.

b.De producten van de post 02.10 blijven onder deze post ingedeeld, wanneer daaraan tijdens de vervaardiging kruiden zijn toegevoegd, voorzover daardoor hun karakter van product van post 02.10 niet wordt gewijzigd.

7. Voor de toepassing van de onderverdelingen 0210 11 tot en met 0210 93 worden vlees en eetbare slachtafvallen als 'gezouten of gepekeld' aangemerkt, indien zij in alle delen, inwendig en homogeen zijn gezouten en een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten hebben en de houdbaarheid op lange termijn door het zouten is gewaarborgd. Voor de toepassing van onderverdeling 0210 99 worden vlees en eetbare slachtafvallen als 'gezouten of gepekeld' aangemerkt, indien zij in alle delen, inwendig en homogeen zijn gezouten en een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten hebben.

1. Voor zover niet anders is bepaald, heeft de vermelding in deze afdeling van dieren van een bepaald geslacht of soort eveneens betrekking op de jonge dieren van dat geslacht of die soort.

2. Voor zover niet anders is bepaald, wordt in de nomenclatuur onder 'gedroogd' eveneens verstaan : gedehydreerd, geëvaporeerd of gelyofiliseerd.