Hoofdstuk 10

Granen


1. a. De producten genoemd in de posten van dit hoofdstuk vallen alleen onder deze posten als het graankorrels betreft, ook indien
in de aar, in de kolf of op de stengel;

b. Dit hoofdstuk omvat niet, gepelde of op andere wijze bewerkte granen. Gedopte, geslepen, gepolijste, geglansde, voor¬
gekookte (parboiled) rijst en breukrijst blijven evenwel ingedeeld onder post 10.06. Evenzo blijft quinoa waarvan het zilvervlies geheel of gedeeltelijk is verwijderd om de saponine te scheiden, maar die geen andere behandeling heeft ondergaan, ingedeeld onder post 1008.

2. Suikermais valt niet onder post 10.05 (hoofdstuk 7).


Aanvullende aantekening

1. Als 'harde tarwe' wordt aangemerkt: tarwe van de soort ‘Triticum durum', alsmede de door kruising van verschillende variëteiten van ‘Triticum durum' verkregen hybriden die hetzelfde aantal (28) chromosomen bevatten.

Aanvullende aantekeningen Gecombineerde Nomenclatuur

1. Wordt aangemerkt als:

a. ‘rondkorrelige rijst', bedoeld bij de onderverdelingen 1006 1030, 1006 2011, 1006 2092, 1006 3021, 1006 3042, 1006 3061 en 1006 3092: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van niet meer dan 5,2 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte kleiner is dan 2;

b. ‘halflangkorrelige rijst', bedoeld bij de onderverdelingen 1006 1050, 1006 2013, 1006 2094, 1006 3023, 1006 3044, 1006 3063 en 1006 3094: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 5,2 doch niet meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte kleiner is dan 3;

c. ‘langkorrelige rijst', bedoeld bij de onderverdelingen 1006 1071, 1006 1079, 1006 2015, 1006 2017, 1006 2096, 1006 2098, 1006 3025, 1006 3027, 1006 3046, 1006 3048, 1006 3065, 1006 3067, 1006 3096 en 1006 3098: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 6 mm;

d. ‘padie', bedoeld bij de onderverdeling 1006 1030, 1006 1050, 1006 1071, 1006 1079 en 1006 1090: rijst waarvan na het dorsen het kroonkafje niet is verwijderd;

e. ‘gedopte (bruine) rijst of zilvervliesrijst', bedoeld bij onderverdelingen 1006 2011, 1006 2013, 1006 2015, 1006 2017, 1006 2019, 1006 2092, 1006 2094, 1006 2096, 1006 2098 en 1006 2099: rijst waarvan alleen het kroonkafje is verwijderd. Hieronder valt met name rijst die in de handel wordt aangeduid als ‘bruine rijst', ‘cargorijst', ‘loonzainrijst' en ‘riso sbramato';

f. ‘halfwitte rijst', bedoeld bij de onderverdelingen 1006 3021, 1006 3023, 1006 3025, 1006 3027, 1006 3029, 1006 3042, 1006 3044, 1006 3046, 1006 3048 en 1006 3049: rijst waarvan het kroonkafje, een gedeelte van de kiem en alle of een deel van de buitenlagen van het zilver-vlies zijn verwijderd, maar niet de binnenlagen;

g. ‘volwitte rijst', bedoeld bij de onderverdelingen 1006 3061, 1006 3063, 1006 3065, 1006 3067, 1006 3069, 1006 3092, 1006 3094, 1006 3096, 1006 3098 en 1006 3099: rijst waarvan het kroonkafje, alle buiten- en binnenlagen van het zilvervlies, de gehele kiem in het geval van langkorrelige rijst en halflangkorrelige rijst, en ten minste een deel van de kiem in geval van rondkorrelige rijst zijn verwijderd, ook indien er overlangse witte strepen overblijven op ten hoogste 10% van de korrels;

h. ‘breukrijst', bedoeld bij onderverdeling 1006 4000: brokstukken van korrels waarvan de lengte gelijk is aan of kleiner is dan 3/4 van de gemiddelde lengte van de gehele korrel.

2. Het van toepassing zijnde douanerecht op mengsels vallende onder dit hoofdstuk wordt als volgt vastgesteld:

a. voor mengsels waarvan één van de bestanddelen ten minste 90 gewichtspercenten uitmaakt, is het douanerecht voor dat bestand-deel van toepassing;

b. voor andere mengsels, is het douanerecht van het bestanddeel van toepassing dat leidt tot het hoogste bedrag aan douane¬rechten.


AANVULLENDE INFORMATIE DOUANERECHTEN GRANEN


Algemeen


De invoerrechten voor producten van de GN-codes 1001 1000, 1001 9110, 1001 9120 (uitgezonderd voor zaaigoed van mengkoren) 1001 9190, voor zachte tarwe van hoge kwaliteit van GN-code1001 9900 en voor producten van de GN-codes 1002 9000, 1005 1090, 1005 9000 en 1007 9000 worden dagelijks berekend, maar worden op de vijftiende dag en op de laatste werkdag van elke maand door de Commissie vastgesteld voor toepassing vanaf respectievelijk de zestiende dag van de maand en de eerste dag van de volgende maand. Wanneer de vijftiende voor de Commissie geen werkdag is, worden de rechten vastgesteld op de werkdag die aan de vijftiende van de betrokken maand voorafgaat. Indien evenwel in de loop van de toepassingsperiode van het aldus vastgestelde recht het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR per ton of meer verschilt van het vastgestelde recht, vindt een overeenkomstige aanpassing plaats. De door de Commissie vastgestelde invoerrechten zijn van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.
Deze bepalingen en de hierna volgende bepalingen zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 642/2010 (PbEU L 187 van 21 juli 2010 - info: www.inenuitvoer.nl - webnummer: 2010-1204) tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen.

Verlaging douanerechten voor bepaalde loshavens.


Indien de loshaven in de Unie aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd, wordt het douanerecht verlaagd met 3 EUR per ton (aanvullende code 2551).
Indien de loshaven in de Unie aan de Atlantische kust van het Iberisch schiereiland, in het Verenigd Koninkrijk, in Ierland, in Denemarken, in Estland, in Letland, in Litouwen, in Polen, in Finland of in Zweden ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd, wordt het douanerecht verlaagd met 2 EUR per ton (aanvullende code: 2552).
De verlaging van het douanerecht van 2 EUR respectievelijk 3 EUR wordt slechts toegekend indien het product, totdat de douaneformali-teiten bij invoer worden vervuld, vergezeld gaat van een certificaat, afgegeven door de douaneautoriteit van de loshaven, waarin de hoe-veelheid van het gelost product wordt bevestigd. Een model van het certificaat is opgenomen als bijlage IV in onderdeel C van bijlage F/5.

Verlaging douanerechten voor bepaalde kwaliteit glazige mais voor verwerking tot bepaalde producten.


De invoerrechten worden verlaagd met 24 EUR per ton voor glazige mais met een vochtgehalte van 12 gewichtspercenten met de volgende kenmerken:


- een minimaal soortelijk gewicht in kg/hl van 76,0,
- een minimaal procentueel aandeel aan glazige korrels van 95,0, en
- een maximumwaarde van de flotatie-index van 25,0 (zie voor de bepaling van de flotatie-index Bijlage V in onderdeel C) van bijlage F/5.

Om voor de toekenning van de verlaging in aanmerking te komen dient de glazige mais, binnen zes maanden vanaf de datum van invoer in het vrije verkeer van de Europese Unie te zijn verwerkt tot een product vallende onder GN-code 1103 13, 1104 24 of 1904 1010.
De bepalingen betreffende de bijzondere bestemming van artikel 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad en van de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (toepassingsverordening Communautair douanewetboek) zijn van toepassing. Belanghebbende dient een vergunning (bescheidcode: N990) te hebben op de voet van art. 292 van genoemde verordening (zie voor nadere gegevens Deel B2, onderdeel V).
De importeur stelt bij de bevoegde autoriteit een aanvullende zekerheid van 24 EUR per ton. Indien het douanerecht op de dag van aan-vaarding van de aangifte voor het vrije verkeer lager is dan 24 EUR is de zekerheid gelijk aan dat douanerecht. Een aanvullende zekerheid is niet vereist indien het invoercertificaat vergezeld gaat van een certificaat van overeenstemming, afgegeven door de Argentijnse Servicio Nacional de Sanidad y Calidad Agroalimentaria (Senasa). Een model van het certificaat is opgenomen als bijlage VI in onderdeel C van bijlage F/5. Op de aanvraag voor het invoercertificaat en op het invoercertificaat wordt in dat geval de aard alsmede het nummer van het certificaat van overeenstemming vermeld.
Als glazige mais wordt aangemerkt mais van de soort „Zeamais indurata', waarvan de korrels een overwegend glazig endosperm hebben (harde of hoornachtige textuur). De korrels zijn doorgaans oranje of rood van kleur. Het bovenste gedeelte (tegenover de kiem), de „kroon', vertoont geen spleet.

Maïskorrels worden glazige maïskorrels genoemd wanneer zij aan de volgende twee criteria voldoen:
a. de „kroon' vertoont geen spleet, en
b. bij een overlangse doorsnede vertoont het endosperm een melige kern met daar omheen een hoornachtige laag. Het hoornachtige gedeelte moet het grootste deel van de totale oppervlakte van de doorsnede uitmaken.

AANVULLENDE INFORMATIE TARIEFCONTINGENTEN
Tariefcontingent 09.0076:

De EU-hoeveelheid bedraagt 50 000 ton. Invoer in het kader van dit tariefcontingent is, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1064/2009 (PbEU L 291 van 7 november 2009 - info: www.inenuitvoer.nl - zoekterm: 2009-18), onderworpen aan de overlegging van een certificaat van analyse (bescheidcode: L081) verricht door de douanedienst waar de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht. In plaats van het certificaat van analyse kan een, door de ‘Federal Grain Inspection Service (FGIS)' afgegeven, overeenstemmingcertificaat (bescheidcode: L082) worden overlegd. Op grond van artikel 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad staat de in het kader van dit contingent ingevoerde gerst onder douanetoezicht. Om te garanderen dat de verplichting wordt nageleefd en de niet-geïnde rechten bij niet-naleving van die verplichting toch kunnen worden geïnd, moeten de importeurs bij de bevoegde douaneautoriteiten een zekerheid stellen. Deze zekerheid bedraagt 85 EUR per ton. De zekerheid wordt verlaagd tot 10 EUR per ton indien de partij brouwgerst vergezeld gaat van het overeenstemmingcertificaat. Een model van het certificaat is opgenomen als bijlage III in onderdeel C van bijlage F/5.
In Verordening (EG) nr 1064/2009 wordt verstaan onder:
a. ‘aangetaste korrels': korrels van gerst, van andere graansoorten of van wilde haver, die beschadigingen vertonen, inclusief aantastingen ten gevolge van ziekte, vrieskoude, warmte, insecten, schimmels en slechte weersomstandigheden, alsmede elke andere materiële beschadiging;
b. ‘korrels van gezonde handelskwaliteit': gerstkorrels of delen van gerstkorrels die geen aangetaste korrels zijn als omschreven
onder a), met uitzondering van korrels die zijn aangetast door vrieskoude of door schimmels.
Van het contingent mag slechts gebruik worden gemaakt, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. de ingevoerde gerst moet tot mout worden verwerkt binnen zes maanden na de datum van het in het vrije verkeer brengen, en
b. die mout moet binnen 150 dagen, te rekenen vanaf de datum van verwerking van gerst tot mout, worden gebruikt bij de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout.
De hiervoor genoemde zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven wanneer aan de betrokken douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd dat:
a. de kwaliteit van de gerst, vastgesteld op basis van het overeenstemmingscertificaat of van de analyse, beantwoordt aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1064/2009, vastgestelde criteria, en
b. de verplichte verwerking binnen de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1064/2009 vastgestelde termijn heeft plaatsgevonden.

Tariefcontingent 09.4079:

De EU-hoeveelheid bedraagt 1 000 ton. Invoer in het kader van dit tariefcontingent is, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2058/96, onderworpen aan de overlegging van een invoercertificaat (bescheidcode: L001 en, voor de aanwezigheid van de bijzondere vermelding in vak 20 of 24 van het invoercertificaat, bescheidcode: Y100). Op het invoercertificaat dienen de volgende vermeldin¬gen te zijn aangebracht:
- vak 7: ‘land van herkomst'; het vak ‘JA' aangekruist;
- vak 19: ‘0';
- vak 20: ‘breukrijst van GN-code 1006 4000, voor de productie van voor voeding bestemde bereidingen van GN-code 1901 10;
- vak 24: ‘vrijgesteld van douanerecht (Verordening (EG) nr. 2058/96)'.
Voor het verkrijgen van het invoercertificaat dient een zekerheid van 25 EUR/t te worden gesteld. De aanvragen voor invoer¬certificaten hebben betrekking op een hoeveelheid van ten minste 5 en ten hoogste 500 ton breukrijst. In elke certificaataanvraag wordt een hoeveel-heid in kilogram, zonder decimalen, vermeld.
De aanvrager van het invoercertificaat moet een natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn die bij de indiening van de eerste aanvraag voor een contingentperiode ten genoegen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten waarin hij is gevestigd en zijn BTW-registratie heeft, kan aantonen dat hij in elk van de twee kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de certificaat- aanvraag is ingediend werkzaam is geweest op het gebied van de handel met derde landen in producten die onder de betrokken gemeenschappelijke marktordening vallen. Het bewijs van de handel met derde landen wordt uitsluitend geleverd door middel van hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor het vrije verkeer waarin de betrokken aanvrager wordt genoemd als de geadresseerde, hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor uitvoer.

De vrijstelling van het douanerecht wordt slechts toegepast indien:
- de importeur bij het in het vrije verkeer brengen schriftelijk de verbintenis aangaat dat de volledige aangegeven hoeveelheid binnen zes maanden na de datum waarop de aangifte voor het vrije verkeer is aanvaard, zal worden verwerkt overeenkomstig de in vak 20 van het certificaat vermelde gegevens;
- de importeur bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen een zekerheid stelt waarvan het bedrag gelijk is aan het in de gecombineerde nomenclatuur vastgestelde douanerecht voor breukrijst.
De controle op het gebruik voor deze bijzondere bestemming geschiedt door toepassing van de op dit gebied geldende bepalingen. Be-langhebbende dient (ook voor de indeling onder deze onderverdeling) een vergunning te hebben op de voet van art. 292 van de toepas-singsverordening Communautair douanewetboek (zie Deel B2, onderdeel V).

Tariefcontingent 09.4123:

De EU-hoeveelheid bedraagt 572 000 ton zachte tarwe van een andere kwaliteit dan hoge kwaliteit van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Invoer in het kader van dit tariefcontingent is, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1067/2008, onderwor¬pen aan de overlegging van een invoercertificaat (bescheidcode: L001 en, voor de aanwezigheid van de bijzondere vermelding in vak 20 of 24 van het invoercertificaat, bescheidcode: Y100) en een oorsprongcertificaat, overeenkomstig artikel 47 van de toepassings¬verordening com-munautair douanewetboek (bescheidcode: U003). Op de aanvraag voor het invoercertificaat en op het invoer¬certificaat moeten de volgende vermeldingen zijn aangebracht:
- in vak 8: het land van oorsprong; het vak ‘JA' aangekruist;
- in vak 20: Verordening (EG) nr. 1067/2008;
- in vak 24: de vermelding ‘12 EUR/ton'.
De certificaten gelden slechts voor producten van oorsprong uit het in vak 8 aangegeven land. Voor het verkrijgen van een invoer¬certificaat moet, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1067/2008, een zekerheid worden gesteld van 30 EUR per ton. Er mag slechts één aanvraag voor een invoercertificaat per week worden gesteld. De aanvraag moet betrekking op een hoeveelheid in kilogrammen, zonder decimalen, die niet mag bedragen dan de totale beschikbare jaarlijkse hoeveelheid van 572 000 ton. De aanvrager van het invoercertificaat moet een natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn die bij de indiening van de eerste aanvraag voor een contingentperiode ten genoegen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten waarin hij is gevestigd en zijn BTW-regis¬tratie heeft, kan aantonen dat hij in elk van de twee kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de certificaataanvraag is ingediend werkzaam is geweest op het gebied van de handel met derde landen in producten die onder de betrokken gemeenschap¬pelijke marktordening vallen. Het bewijs van de handel met derde landen wordt uitsluitend geleverd door middel van hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor het vrije verkeer waarin de betrokken aanvrager wordt genoemd als de geadresseerde, hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor uitvoer.

Tariefcontingent 09.4124:
De EU-hoeveelheid bedraagt 38 853 ton zachte tarwe van een andere kwaliteit dan hoge kwaliteit van oorsprong uit Canada. Invoer in het kader van dit tariefcontingent is, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1067/2008, onderworpen aan de overlegging van een invoer-certificaat (Bescheidcode: L001 en, voor de aanwezigheid van de bijzondere vermelding in vak 20 of 24 van het invoercertificaat, be-scheidcode: Y100) en een oorsprongcertificaat, overeenkomstig artikel 47 van de toepassingsverordening communautair douanewetboek (Bescheidcode: U003). Op de aanvraag voor het invoercertificaat en op het invoercertificaat moe¬ten de volgende vermeldingen zijn aangebracht:
- in vak 8: het land van oorsprong; het vak ‘JA' aangekruist;
- in vak 20: Verordening (EG) nr. 1067/2008;
- in vak 24: de vermelding ‘12 EUR/ton'.
De certificaten gelden slechts voor producten van oorsprong uit het in vak 8 aangegeven land. Voor het verkrijgen van een invoer¬certificaat moet, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1067/2008, een zekerheid worden gesteld van 30 EUR per ton. Er mag slechts één aanvraag voor een invoercertificaat per week worden gesteld. De aanvraag moet betrekking op een hoeveelheid in kilogrammen, zonder decimalen, die niet mag bedragen dan de totale beschikbare jaarlijkse hoeveelheid van 38 853 ton. De aanvrager van het invoercertificaat moet een natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn die bij de indiening van de eerste aanvraag voor een contingentperiode ten genoegen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten waarin hij is gevestigd en zijn BTW-registratie heeft, kan aantonen dat hij in elk van de twee kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de certificaataanvraag is ingediend werkzaam is geweest op het gebied van de handel met derde landen in producten die onder de betrokken gemeenschap¬pelijke marktordening vallen, als bedoeld in Deel I van bijlage I van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Het bewijs van de handel met derde landen wordt uitsluitend geleverd door middel van hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor het vrije verkeer waarin de betrokken aanvrager wordt genoemd als de geadresseerde, hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor uitvoer.

Tariefcontingent 09.4125:
De EU-hoeveelheid bedraagt 2 378 387 ton zachte tarwe van een andere kwaliteit dan hoge kwaliteit van oorsprong uit andere landen dan de Verenigde Staten van Amerika en Canada. Het contingent wordt in vier tranches verdeeld over de volgende perio¬den en hoeveelheden:
- tranche 1: 1 januari t/m 31 maart - 594 597 ton;
- tranche 2: 1 april t/m 30 juni - 594 597 ton;
- tranche 3: 1 juli t/m 31 september - 594 597 ton;
- tranche 4: 1 oktober t/m 31 december - 594 596 ton.

Invoer in het kader van dit tariefcontingent is, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1067/2008, onderworpen aan de overlegging van een invoercertificaat (Bescheidcode: L001 en, voor de aanwezigheid van de bijzondere vermelding in vak 20 of 24 van het invoercertificaat, bescheidcode: Y100) en een oorsprongcertificaat, overeenkomstig artikel 47 van de toepassingsverordening communautair douanewetboek (Bescheidcode: U003). Op de aanvraag voor het invoercertificaat en op het invoercertificaat moeten de volgende vermeldingen zijn aangebracht:
- in vak 8: het land van oorsprong; het vak ‘JA' wordt aangekruist;
- in vak 20: Verordening (EG) nr. 1067/2008;
- in vak 24: de vermelding ‘12 EUR/ton'.

De certificaten gelden slechts voor producten van oorsprong uit het in vak 8 aangegeven land. Voor het verkrijgen van een invoer¬certificaat moet, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1067/2008, een zekerheid worden gesteld van 30 EUR per ton. Er mag slechts één aanvraag voor een invoercertificaat per week worden gesteld. De aanvraag moet betrekking op een hoeveelheid in kilogrammen, zonder decimalen, die niet mag bedragen dan de totale beschikbare hoeveelheid voor de betreffende periode. De aanvrager van het invoercertificaat moet een natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn die bij de indiening van de eerste aanvraag voor een contingentperiode ten genoegen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten waarin hij is gevestigd en zijn BTW-regis¬tratie heeft, kan aantonen dat hij in elk van de twee kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de certificaataanvraag is ingediend werkzaam is geweest op het gebied van de handel met derde landen in producten die onder de betrokken gemeenschap¬pelijke marktordening vallen, als bedoeld in Deel I van bijlage I van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Het bewijs van de handel met derde landen wordt uitsluitend geleverd door middel van hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor het vrije verkeer waarin de betrokken aanvrager wordt genoemd als de geadresseerde, hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor uitvoer.

Tariefcontingent 09.4126:

De EU-hoeveelheid bedraagt 306 215 ton gerst. Invoer in het kader van dit tariefcontingent is, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2305/2003, onderworpen aan de overlegging van een invoercertificaat (Bescheidcode: L001 en, voor de aanwezigheid van de bijzondere vermelding in vak 20 of 24 van het invoercertificaat, bescheidcode: Y100). Op de aanvraag voor het invoercertificaat en op het invoer-certificaat moeten de volgende vermeldingen zijn aangebracht:
- in vak 20: Verordening (EG) nr. 2305/2003;
- in vak 24: de vermelding ‘16 EUR/ton'.

Voor het verkrijgen van een invoercertificaat moet, overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 2305/2003, een zekerheid worden gesteld van 30 EUR per ton. Er mag slechts één aanvraag voor een invoercertificaat per week worden gesteld. De aanvraag moet betrekking op een hoeveelheid in kilogrammen, zonder decimalen, die niet mag bedragen dan de totale beschikbare jaarlijkse hoeveelheid van 306 215 ton. De aanvrager van het invoercertificaat moet een natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn die bij de indiening van de eerste aanvraag voor een contingentperiode ten genoegen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten waarin hij is gevestigd en zijn BTW-registratie heeft, kan aantonen dat hij in elk van de twee kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de certificaataanvraag is ingediend werkzaam is geweest op het gebied van de handel met derde landen in producten die onder de betrokken gemeenschappelijke marktordening vallen, als bedoeld in Deel I van bijlage I van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Het bewijs van de handel met derde landen wordt uitsluitend geleverd door middel van hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor het vrije verkeer waarin de betrokken aanvrager wordt genoemd als de geadres¬seerde, hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor uitvoer.

Tariefcontingent 09.4131:

Invoer in het kader van dit tariefcontingent is, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 969/2006, onderworpen aan de overlegging van een invoercertificaat (Bescheidcode: L001 en, voor de aanwezigheid van de bijzondere vermelding in vak 20 of 24 van het invoercertificaat, bescheidcode: Y100) en een oorsprongcertificaat (bescheidcode: U003).
Op de aanvraag voor het invoercertificaat en op het invoercertificaat moeten de volgende vermeldingen zijn aangebracht:
- in vak 8: het land van oorsprong; het vak ‘JA' wordt aangekruist;
- in vak 20: ‘Verordening (EG) nr. 969/2006;
- in vak 24: de vermelding ‘invoerrecht nul'.

De certificaten gelden slechts voor producten van oorsprong uit het in vak 8 aangegeven land. Voor het verkrijgen van een invoer¬certificaat moet, overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 een zekerheid worden gesteld. Het bedrag van de zekerheid is vastgesteld op 30 EUR per ton (art. 9 Verordening (EG) nr. 969/2006). De invoercertificaten hebben een geldigheidsduur van 45 dagen vanaf de feitelijke dag van afgifte (art. 5 Verordening (EG) nr. 969/2006). In afwijking van art. 9 van Verordening (EG)
nr. 1291/2000 zijn de uit het invoercertificaat voortvloeiende rechten niet overdraagbaar (art. 6 Verordening (EG) nr. 969/2006).
Een marktdeelnemer mag slechts één certificaataanvraag per week indienen. In afwijking van art. 8, lid 4, van Verordening (EG)
nr. 1291/2000 mag de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat vermelde hoeveelheid. Daartoe wordt in vak 19 van het certificaat het cijfer ‘0' ingevuld.

Tariefcontingent 09.4148:

Invoer in het kader van dit tariefcontingent is onderworpen aan de overlegging van een invoercertificaat (bescheidcode: L001 en, voor de aanwezigheid van de bijzondere vermelding in vak 20 of 24 van het invoercertificaat, bescheidcode: Y100). EU-hoeveelheid: 1634 ton.
Op het invoercertificaat dienen de volgende vermeldingen te zijn aangebracht:
- in vak 8: 'land van oorsprong'; het vak ‘JA' aangekruist;
- in de vakken 17 en 18: 'de hoeveelheid';
- in vak 24: 15% ad valorem voor ten hoogste de in de vakken 17 en 18 van dit certificaat vermelde hoeveelheid (Verordening (EG) nr. 327/98).

Tariefcontingent 09.4517:

De invoer in het kader van dit contingent, EU-hoeveelheid 4 000 ton, is onderworpen aan de overlegging van een invoercertificaat (be-scheidcode: L001 en voor de aanwezigheid van de bijzondere vermelding in vak 20 of 24 van het invoercertificaat, bescheidcode: Y100) en een Certificaat van oorsprong (bescheidcode: U002). Op de aanvraag voor het invoercertificaat en op het invoer¬certificaat dienen de volgende vermeldingen te zijn aangebracht:
- vak 8: 'Bangladesh'; het vak ‘JA' aangekruist;
- vak 20: 'Bangladesh';
- vak 24: 'Bangladesh'.

Voor het verkrijgen van een invoercertificaat dient een zekerheid van 30 euro per ton te worden gesteld. De aanvrager kan, in afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, meer dan één certificaataanvraag per contingentsperiode indienen. Het certificaat van oorsprong dat moet worden overgelegd, dient te zijn afgegeven door het 'Export Promotion Bureau of Bangladesh'. Een model van het certificaat is opgenomen als bijlage II in onderdeel C van bijlage F/5. In het vak 'opmerkingen' van het oorsprongscertificaat moet zijn vermeld: 'Bij uitvoer van de rijst is de bijzondere belasting geïnd'. Het oorsprongscertificaat is het bewijs dat in Bangladesh belasting bij uitvoer is geïnd, waarvan het bedrag tenminste overeenkomt met het verschil tussen het derde landen recht en het verlaagde recht. Indien de uitvoerheffing lager uitvalt, wordt de verlaging van het recht beperkt tot het bedrag van de bijzondere belasting. Voor de omrekening geldt:
- de koers, gepubliceerd in de Financial Times in de 'guide to world currencies';
- de koers van de US-dollar naar Euro.

Het certificaat van oorsprong is met ingang van de datum van afgifte 90 dagen geldig doch uiterlijk tot en met 31 december van het jaar van afgifte. Voor omrekening worden de koersen gehanteerd die gelden op de dag van aanvaarden van het invoercertificaat.

AANTEKENING

1. Voor de toepassing van deze afdeling worden als 'pellets' aangemerkt, producten die, door druk of door toevoeging van een bindmiddel in een hoeveelheid van niet meer dan 3 gewichtspercenten, in de vorm van cilinders, bolletjes, enz., zijn geagglomereerd.