Jurisprudentie

  • Tussen partijen is in geschil de douanewaarde van de goederen. Meer in het bijzonder
    is in geschil of eiseres factuur 1 mag gebruiken voor het vaststellen van de
    douanewaarde. Eiseres heeft gesteld dat factuur 2 niet gebruikt kan worden voor het
    vaststellen van de douanewaarde. In dit kader heeft eiseres gesteld dat zij in de
    aangifte wordt aangemerkt als importeur en koper van de goederen. Eiseres heeft
    echter niet de beschikkingsmacht over de goederen en heeft geen verplichting tot
    betaling van de koopsom. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat gezien de
    leveringsvoorwaarde DDP eiseres verantwoordelijk is voor de aangifte. Eiseres neemt
    de betaling van de rechten bij invoer alsmede de transportkosten voor haar rekening
    en neemt deze kosten plus een winstpercentage mee in haar verkoopprijs. Het is
    derhalve niet aannemelijk dat eiseres de bedoeling heeft gehad om op basis van de
    verkoopfactuur de douanewaarde te willen vaststellen. De Rechtbank Haarlem heeft op
    21 juli 2011 in zaaknr. 10/2136 geoordeeld dat alle feiten en omstandigheden in
    onderling verband bezien, er sprake is van een verschoonbare (onbedoelde) vergissing
    die eiseres bovendien te goeder trouw heeft gemaakt. Gelet op voorgaande is
    verweerder verplicht de douanewaarde te herzien als bedoeld in artikel 78 van het
    CDW.

  • Eiseres stelt dat zij in haar verdedigingsbelang is geschaad, doordat verweerder haar
    niet in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op de voorgenomen UTB, alvorens
    deze aan haar op te leggen. Zij beroept zich op de arresten van het Hof van Justitie
    van de EU (hierna: Hof van Justitie) van 18 december 2008, zaak C-349/07 (Sopropé) en
    het arrest C-32/95P (Commissie-Lisrestal) van 24 oktober 1996. In de zaak AWB 09/1473
    is volgens de Rechtbank Haarlem - door een UTB zonder vooraankondiging uit te reiken
    - door verweerder het tot de grondbeginselen van het Unierecht behorende recht van
    verdediging van eiseres geschonden. Eiseres is door deze gang van zaken benadeeld. De
    UTB kan niet in stand blijven.

  • In de zaaknummers AWB 09/3357 en 09/3358 heeft de Rechtbank Haarlem op 24 juni 2011
    uitspraak gedaan ter zake van de indeling van een kinderreisbedje in de vorm van een
    tentje. In het bijzonder is in geschil de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur
    (GN) van de goederen, in welk kader eiseressen tevens een beroep op het
    gelijkheidsbeginsel doen. Eiseressen bepleiten indeling onder GN-code 9403 2020.
    Verweerder staat primair indeling onder GN-code 6306 9900, subsidiair indeling onder
    GN-code 6306 9100 en meer subsidiair indeling onder GN-code 6306 2200 voor. Het
    product ziet er door de vormgeving uit als een tent en dat voor het in elkaar zetten
    van het product dezelfde techniek wordt gebruikt als bij het opzetten van een tent en
    heeft de objectieve eigenschappen en kenmerken van een outdoorartikel. Het product
    dient in beide uitvoeringen derhalve te worden ingedeeld onder GN-code 6306 9900. Het
    gelijk is aan verweerder.

  • In de zaaknr. AWB 09 / 3360 heeft de Rechtbank Haarlem op 04 mei 2011 uitspraak
    gedaan ter zake van de van kunststof dierfiguren die uit twee delen bestaan. Eiseres
    verkoopt de figuren aan restaurants, waar het gevuld met ijs wordt verkocht. Eiseres
    bepleit indeling onder GN-code 9503 0049. Verweerder staat primair indeling onder
    GN-code 3926 4000 voor en subsidiair indeling onder GN-code 3926 9097. Naar het
    oordeel van de eiseres zijn de in geding zijnde goederen bestemd tot vermaak van
    kinderen. De goederen zijn vooral tot vermaak van kinderen bedoeld waardoor de
    speelwaarde de versieringswaarde overtreft. Het gelijk is aan eiseres, indeling onder
    GN-code 9503 0049.

  • Een Bulgaarse gerechtelijke instantie heeft het Hof van Justitie verzocht om om een
    prejudiciële beslissing (zaaknr C-320/11) ten einde onder meer de begrippen
    'internet' en 'modem', 'modulatie' en 'demodulatie' uit te leggen.