Hoofdstuk 15

Dierlijke, plantaardige of microbiele vetten en olien en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong

HOOFDSTUK 15

 

 

DIERLIJKE, PLANTAARDIGE OF MICROBIËLE VETTEN EN OLIËN EN DISSOCIATIEPRODUCTEN DAARVAN; BEWERKT SPIJSVET; WAS VAN DIERLIJKE OF VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG

 

AANTEKENINGEN

 

1. Dit hoofdstuk omvat niet:

a) spek, varkensvet en vet van gevogelte, bedoeld bij post 0209;

b) cacaoboter, cacaovet en cacao-olie daaronder begrepen (post 1804);

c) bereidingen voor menselijke consumptie, bevattende meer dan 15 gewichtspercenten producten bedoeld bij post 0405 (in het algemeen hoofdstuk 21);

d) kanen (post 2301) en afvallen bedoeld bij de posten 2304 tot en met 2306;

e) vetzuren, bereide was, tot farmaceutische producten, verf, vernis, zeep, parfumerieën, toiletartikelen of cosmetische producten verwerkte vetstoffen, gesulfoneerde olie en andere producten bedoeld bij afdeling VI;

f) uit olie verkregen factis (rubbersurrogaat) (post 4002).

2. Met behulp van oplosmiddelen uit olijven verkregen olie wordt niet ingedeeld onder post 1509 (post 1510).

3. Enkel gedenatureerde vetten en oliën of fracties daarvan vallen niet onder post 1518; deze producten worden ingedeeld onder de post die van toepassing is op de overeenkomstige niet-gedenatureerde vetten en oliën of fracties daarvan.

4. Soapstock, oliedroesem of oliebezinksel, stearinepek, wolvetpek en glycerolpek worden onder post 1522 ingedeeld.

 

AANVULLENDE AANTEKENINGEN

1. Voor de toepassing van onderverdeling 1509 30 heeft olijfolie van de eerste persing een gehalte aan vrije zuren, uitgedrukt in oliezuur, van niet meer dan 2,0 g/100 g en kan deze worden onderscheiden van de andere categorieën van olijfolie van eerste persing volgens de kenmerken die zijn aangegeven in de Codex Alimentarius-norm 33-1981.

2. Voor de toepassing van de onderverdelingen 1514 11 en 1514 19 wordt als 'koolzaad- en raapzaadolie met een laag gehalte aan erucazuur' aangemerkt, de vaste olie met een gehalte aan erucazuuur van minder dan 2 gewichtspercenten.

 

AANVULLENDE AANTEKENINGEN (GN)

1. Voor de toepassing van de onderverdelingen 1507 10, 1508 10, 1510 10 00, 1511 10, 1512 11, 1512 21, 1513 11, 1513 21, 1514 11, 1514 91, 1515 11, 1515 21, 1515 50 11, 1515 50 19, 1515 90 21, 1515 90 29, 1515 90 40 tot en met 1515 90 59 en 1518 00 31:

a) worden door persing verkregen vloeibare of vaste plantaardige oliën aangemerkt als „ruw', indien zij geen andere behandeling hebben ondergaan dan:

- het decanteren gedurende een voor de desbetreffende oliesoort gebruikelijke tijdsduur;

- het centrifugeren of het filtreren, voor zover het scheiden van de olie en de oorspronkelijk daarin voorkomende vaste bestanddelen alleen is geschied met behulp van een mechanische kracht, zoals met behulp van de zwaartekracht (bezinken), met behulp van de middelpuntvliedende kracht (centrifugeren) of door middel van filterpersen of andere persen, derhalve op een andere wijze dan door adsorptie of dan volgens een andere natuurkundige of scheikundige werkwijze;

b) worden door extractie verkregen vloeibare of vaste plantaardige oliën aangemerkt als „ruw', indien zij niet door hun kleur, geur of smaak en evenmin door hun bij de voor de desbetreffende oliesoorten gebruikelijke analyses blijkende eigenschappen verschillen van door persing verkregen plantaardige oliën en vetten;

c) worden eveneens aangemerkt als „ruw': ontslijmde sojaolie en van gossypol ontdane katoenzaadolie.

2. A. Als olijfolie in de zin van de posten 1509 en 1510 wordt enkel aangemerkt olie die uitsluitend afkomstig is van de behandeling van olijven en die, wat het gehalte aan vetzuren en sterolen betreft, de in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2104 van de Commissie (1) vermelde kenmerken heeft. De aanwezigheid ervan kan worden vastgesteld met behulp van de methoden nr. 6 (COI/T.20/Doc. nr. 33 (Gaschromatografische bepaling van methylesters van vetzuren) en nr. 8 (COI/T.20/Doc. nr. 26 (Bepaling van de samenstelling van en het gehalte aan sterolen, triterpeendialcoholen en alifatische alcoholen met behulp van capillaire gaschromatografie) die zijn vermeld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2105 van de Commissie (2).

Tot olijfolie in de zin van de posten 1509 en 1510 worden niet gerekend chemisch gewijzigde olijfolie (met name opnieuw veresterde olijfolie) en mengsels van olijfolie met olie van een andere soort. De aanwezigheid van opnieuw veresterde olijfolie wordt vastgesteld met behulp van de methode nr. 3 (COI/T.20/Doc. nr. 23 (Bepaling van het percentage glycerol-2-monopalmitaat)) die in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2105 is beschreven.

2. B. De onderverdelingen 1509 20 00, 1509 30 00 en 1509 40 00 omvatten alleen de in de punten 1, 2 en 3 hieronder omschreven olijfoliën die uitsluitend zijn verkregen langs mechanische weg of via andere fysische methoden onder omstandigheden waardoor de kwaliteit van de olie niet wordt aangetast, en die geen andere behandeling hebben ondergaan dan wassen, decanteren, centrifugeren en filtreren. De olijfoliën verkregen met gebruikmaking van oplosmiddelen of met gebruikmaking van een hulpstof met chemische of biochemische werking of met herverestering, en alle mengsels met olie van een andere soort zijn uitgesloten van deze onderverdelingen.

1. Als 'extra olijfolie van eerste persing' in de zin van onderverdeling 1509 20 00 wordt aangemerkt olijfolie met de kenmerken van olijfoliën van categorie 1 zoals beschreven in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2104.

2. Als olijfolie in de zin van onderverdeling 1509 30 00 wordt aangemerkt andere olijfolie verkregen bij de eerste persing met de kenmerken van olijfoliën van categorie 2 zoals beschreven in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2104.

3. Als 'andere olijfolie van eerste persing' in de zin van onderverdeling 1509 40 00 wordt aangemerkt olijfolie met de kenmerken van olijfoliën van categorie 3 zoals beschreven in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2104.

2. C. Onderverdeling 1509 90 00 omvat olijfolie die is verkregen door de behandeling van olijfoliën van de onderverdelingen 1509 20 00, 1509 30 00 en 1509 40 00, ook indien versneden met extra olijfolie van eerste persing of olijfolie van eerste persing, en met de kenmerken van olijfoliën van de categorieën 4 en 5 zoals beschreven in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2104.

2. D. Als 'ruwe olie uit perskoeken van olijven' in de zin van onderverdeling 1510 10 00 worden aangemerkt de oliën met de kenmerken van olijfoliën van categorie 6 zoals beschreven in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2104.

2. E. Onderverdeling 1510 90 00 omvat zowel oliën die zijn verkregen door de behandeling van oliën van onderverdeling 1510 10 00, ook indien versneden met extra olijfolie van eerste persing of olijfolie van eerste persing, als van oliën die niet de kenmerken hebben van de oliën bedoeld in de punten B, C en D van deze aanvullende aantekening.

Oliën van deze onderverdeling moeten de kenmerken hebben van de olijfoliën van de categorieën 7 en 8 zoals beschreven in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2104.

3. Tot de onderverdelingen 1522 00 31 en 1522 00 39 behoren niet:

a) afvallen, afkomstig van de bewerking van vetstoffen, die olie bevatten waarvan het joodgetal, bepaald volgens de methode ISO 3961, kleiner dan 70 of groter dan 100 is;

b) afvallen, afkomstig van de bewerking van vetstoffen, die olie bevatten met een joodgetal tussen 70 en 100, maar waarbij het oppervlak van de piek die overeenkomt met de retentietijd van schijnbare bètasitosterol (3), bepaald volgens de methode nr. 8 (COI/T.20/Doc. nr. 26 (Bepaling van de samenstelling van en het gehalte aan sterolen, triterpeendialcoholen en alifatische alcoholen met behulp van capillaire gaschromatografie) in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2105, minder bedraagt dan 93 % van het totale oppervlak van de sterolpieken.

4. Voor de vaststelling van de kenmerken van bovengenoemde producten worden de analysemethoden gebruikt die zijn beschreven in de bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2105.

5. Producten voor menselijke consumptie gemaakt van producten van hoofdstuk 15, opgemaakt in afgemeten hoeveelheden, zoals capsules, tabletten, pastilles en pillen, bestemd om te worden gebruikt als voedingssupplementen, zijn van dit hoofdstuk uitgezonderd. Een voedingssupplement ontleent zijn wezenlijke karakter niet alleen aan zijn ingrediënten, maar ook aan zijn specifieke presentatiewijze die tekenend is voor zijn functie als voedingssupplement, aangezien deze bepalend is voor de dosering, de wijze waarop het wordt opgenomen en de plaats waar het zijn werking moet krijgen. Dergelijke producten voor menselijke consumptie moeten worden ingedeeld onder post 2106 voor zover zij elders genoemd noch elders onder begrepen zijn.

(1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2104 van de Commissie van 29 juli 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de handelsnormen voor olijfolie, en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 29/2012 van de Commissie (PB L 284 van 4.11.2022, blz. 1).

(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2105 van de Commissie van 29 juli 2022 tot vaststelling van voorschriften inzake de handelsnormcontroles voor olijfolie en inzake de analysemethoden voor de kenmerken van olijfolie (PB L 284 van 4.11.2022, blz. 23).

(3) Delta-5,23-stigmastadiënol + chlerosterol + bètasitosterol + sitostanol + delta-5-avenasterol + delta-5,24-stigmastadiënol.