2914 3100 00
- Albanië
- Bosnië en Herzegovina
- Kosovo, Montenegro, Servië
- Kosovo
- Montenegro
- Servië
- Noord-Macedonië
- Antigua en Barbuda
- Bahama's
- Barbados
- Belize
- Dominica
- Dominicaanse Republiek
- Grenada
- Guyana
- Haïti
- Jamaica
- Saint Kitts en Nevis
- Saint Lucia
- Saint Vincent en de Grenadines
- Suriname
- Trinidad en Tobago
- Comoren (excl Mayotte) (KM)
- Madagaskar
- Mauritius
- Seychellen
- Zimbabwe
- IL-PS-XC-XL
- Bezette Palestijnse gebieden
- Ceuta en Melilla
- Ceuta
- Melilla
- Israël
- Machrak
- Egypte
- Jordanië
- Libanon
- Syrië
- Maghreb
- Algerije
- Marokko
- Tunesië
- Bolivia
- Filipijnen
- Kaapverdië
- Kirgizië
- Mongolië
- Oezbekistan
- Pakistan
- Sri Lanka
- Antartica (AQ)
- Aruba (AW)
- Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BQ)
- Curaçao (CW)
- Frans-Polynesië (PF)
- Franse Zuidelijke Gebieden (TF)
- Groenland (GL)
- Nieuw-Caledonië en onderhorigheden (NC)
- Saint Barthélemy (BL)
- Saint-Pierre en Miquelon (PM)
- Sint-Maarten (Nederlands deel) (SX)
- Wallis en Futuna (WF)
- Congo
- Cookeilanden
- India
- Indonesië
- Kenia (KE)
- Micronesia (Federale Staten)
- Nigeria
- Niue
- Syrië
- Tadzjikistan
- BO-CV-KG-LK-MN-PH-PK-UZ (APS+ / GSP+)
- Bolivia
- Filipijnen
- Kaapverdië
- Kirgizië
- Mongolië
- Oezbekistan
- Pakistan
- Sri Lanka
- Minst ontwikkelde landen (MOL's)
- Afghanistan
- Angola
- Bangladesh
- Benin
- Bhutan
- Burkina Faso
- Burundi
- Cambodia
- Centraal-Afrikaanse Republiek
- Comoren
- Congo (Democratische Republiek)
- Djibouti
- Eritrea
- Ethiopië
- Gambia
- Guinee
- Guinee-Bissau
- Haïti
- Jemen
- Kiribati
- Laos
- Lesotho
- Liberia
- Madagaskar
- Malawi
- Mali
- Mauritanië
- Mozambique
- Myanmar
- Nepal
- Niger
- Oost-Timor
- Rwanda
- Salomonseilanden
- Sao Tomé en Principe
- Senegal
- Sierra Leone
- Somalië
- Sudan
- Tanzania (Verenigde Republiek)
- Togo
- Tsjaad
- Tuvalu
- Uganda
- Vanuatu
- Zambia
- Zuid Sudan
Bij invoer in de EU komen deze producten van oorsprong uit Canada voor preferentiële tariefbehandeling in aanmerking op vertoon van een verklaring van de exporteur (zgn. ‘oorsprongsverklaring'; EUR-1 of FORM.A certificaat zijn niet toegestaan) op een factuur, pakbon of ander handelsdocument, waarin de producten voldoende duidelijk zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
De bescheidcode voor de oorsprongsverklaring is N864. [Preferentiecode: 300]
Goederen van oorsprong uit de EU die vanuit Canada terugkeren kunnen aanspraak maken op preferenties gebaseerd op de brede economische en handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de Europese Unie. Hiertoe dient het volgende te worden vermeldt in de aangifte ten invoer voor het vrije verkeer EU:
- land van oorsprong EU;
- preferentiecode 300- de bescheidcode U088 (Oorsprongsverklaring met vermelding van de EU-oorsprong, in het kader van de brede economische en handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de Europese Unie).
De toepassing van dit preferentiële recht in het kader van de EEA-overeenkomst (IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) is mogelijk indien een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED wordt overgelegd en door vermelding van de bescheicode Y021 (Verzoek om preferentiële behandeling voor EER).
ESA - Staten in oostelijk en zuidelijk Afrika
Voor producten van oorsprong uit Madagaskar (vanaf 1 jan. 2023), Seychellen (vanaf 1 juli 2023) en Zimbabwe (vanaf 1 sept. 2020) is in kader van de tijdelijke partnerschapsovereenkomst het uitsluitend mogelijk om als bewijs van preferentiële oorsprong bij invoer in het vrije verkeer EU te overleggen:
- een oorsprongsverklaring die is opgesteld door een geregistreerd exporteur (bescheidcode N864 met vermelding van het nummer geregistreerd exporteur (bescheidcode C100));
- een oorsprongsverklaring die is opgesteld door een andere exporteur als de waarde van de zending niet hoger is dan € 6.000 (bescheidcode U162).
Ghana
Bij invoer in de EU komen deze producten van oorsprong uit Ghana voor preferentiële tariefbehandeling in het kader van de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst (Preferentiecode: 300) in aanmerking indien de oorsprong van de goederen wordt aangetoond met:
- een oorsprongsverklaring (bescheidcode: N864) opgesteld door een volgens Ghanees recht geregistreerde exporteur. In het veld ' Bescheid-Identificatie' dient het documentnummer (bv factuurnummer) te worden ingevuld waarop de oorsprongsverklaring staat.
Na registratie krijgt de exporteur door de Ghanese autoriteiten een nummer toegewezen bestaande uit 17 alfanumerieke karakters beginnend met 'GHEU'. Voor zendingen boven de 6000 euro wordt dit nummer door de exporteur verwerkt als onderdeel van de tekst van de oorsprongsverklaring.
- een oorsprongsverklaring opgesteld door een andere exporteur indien de waarde van de zending niet meer is dan 6 000 euro. In het veld ' Bescheid-Identificatie' dient het documentnummer (bv factuurnummer) te worden ingevuld waarop de oorsprongsverklaring staat.
Preferentie is niet van toepassing voor India, zie Recht derde landen.
Bij invoer in de EU komen deze producten van oorsprong uit Israel voor preferentiële tariefbehandeling (Preferentiecode: 300) in aanmerking indien de oorsprong van de goederen wordt aangetoond door de overlegging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 (bescheidcode: N954) of vervangend bescheid.
Uit het bewijs van oorsprong blijkt dat de productie die het karakter van oorsprong verleent, niet heeft plaatsgevonden op een plaats die is gelegen binnen het grondgebied dat sinds juni 1967 onder Israëlisch bestuur is gebracht. Hiertoe dient de bescheidcode Y864 te worden aangegeven.
Ivoorkust
Voor producten van oorsprong uit Ivoorkust is in kader van de tijdelijke partnerschapsovereenkomst (preferentiecode: 300) het uitsluitend mogelijk om als bewijs van preferentiële oorsprong bij invoer in het vrije verkeer EU te overleggen:
- een oorsprongsverklaring die is opgesteld door een geregistreerd exporteur (bescheidcode N864 met vermelding van het nummer geregistreerd exporteur (bescheidcode C100));
- een oorsprongsverklaring die is opgesteld door een andere exporteur als de waarde van de zending niet hoger is dan € 6.000 (bescheidcode U162).
Bij invoer in de EU komen deze producten van oorsprong uit Japan voor preferentiële tariefbehandeling (Preferentiecode: 300) in aanmerking indien de oorsprong van de goederen wordt aangetoond met:
- Importer's knowledge zijnde de eigen kennis van de importeur over de oorsprong van de goederen (bescheidcode: U112);
- Een door de exporteur opgesteld attest van oorsprong op een door hem opgemaakte factuur of een ander door hem opgemaakt commercieel document (bescheidcode: U110);
- Een door de exporteur opgesteld Attest van oorsprong voor meerdere zendingen van identieke goederen (bescheidcode: U111).
Bij invoer in de EU komen deze producten van oorsprong uit Singapore voor preferentiële tariefbehandeling (Preferentiecode: 300) in aanmerking indien de oorsprong van de goederen wordt aangetoond met:
Attest van oorsprong opgesteld door een geregistreerd exporteur in Singapore (bescheidcode: U101).
In het veld ' Bescheid-Identificatie' dient te worden ingevuld:
- het Unique Entity Number (UEN) van de exporteur in Singapore;
- het documentnummer (bv factuurnummer) waarop het attest van oorsprong is vermeld en
- de datum van afgifte van het attest van oorsprong in het format 'jjjjmmdd'.
Verenigd Koninkrijk (GB)
Bij invoer in de EU komen deze producten van oorsprong uit het Verenigd Koninkrijk (GB) voor preferentiële tariefbehandeling (Preferentiecode: 300) in aanmerking indien de oorsprong van de goederen wordt aangetoond met:
- Importer's knowledge zijnde de eigen kennis van de importeur over de oorsprong van de goederen (bescheidcode: U117);
- Een door de exporteur opgesteld attest van oorsprong op een door hem opgemaakte factuur of een ander door hem opgemaakt commercieel document (bescheidcode: U116);
- Een door de exporteur opgesteld Attest van oorsprong voor meerdere zendingen van identieke goederen (bescheidcode: U118).
Bij invoer in de EU komen deze producten van oorsprong uit Zuid-Korea voor preferentiële tariefbehandeling in aanmerking op vertoon van een verklaring van de exporteur (zgn. ‘oorsprongsverklaring'; EUR-1 of FORM A certificaat zijn niet toegestaan) op een factuur, pakbon of ander handelsdocument, waarin de producten voldoende duidelijk zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
De bepalingen in zake het begrip ‘producten van oorsprong' en de methoden van administratieve samenwerking zijn opgenomen in een protocol bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea (Besluit 2011/265/EU: Besluit van de Raad van 16 september 2010 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, PBEU L 127, van 14 mei 2011)
Zie ook http://www.inenuitvoer.nl/nieuws - webnummer 2011-2969.
De bescheidcode voor de oorspongsverklaring is N864.
Alle invoer, uitvoer en intermediaire activiteiten waarbij zogenaamde „geregistreerde stoffen' (zie voor deze stoffen punt 5 van NB hierna) betrokken zijn, moet door de marktdeelnemers worden vastgelegd en geregistreerd op douane- en handelsbescheiden, zoals summiere aangiften, douaneaangiften, facturen, vrachtbrieven, vervoers- en andere verzendingsdocumenten (zie punt 3, letter e, van NB hierna voor de definitie van „intermediaire activiteiten'). Genoemde documenten moeten de volgende informatie bevatten:
a. de naam van de geregistreerde stof, of, in geval van mengsels of natuurproducten, de naam daarvan en de naam van elke in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stof zoals die in de bijlage is vermeld, gevolgd door het woord „DRUG PRECURSORS';
b. de hoeveelheid en het gewicht van de geregistreerde stof en, in geval van mengsels of natuurproducten, de hoeveelheid, het gewicht en, indien beschikbaar, het percentage van elke in het mengsel voorkomende geregistreerde stof;
c. naam en adres van de exporteur, de importeur, de uiteindelijke ontvanger en, in voorkomend geval, de persoon die zich bezighoudt met intermediaire activiteiten.
De marktdeelnemer die zich bezighoudt met de hiervoor genoemde invoer, uitvoer of intermediaire activiteiten waarbij geregistreerde stoffen van categorie 1 of 2 zijn betrokken, moet een verantwoordelijke aanwijzen voor de handel in geregistreerde stoffen en deelt aan de bevoegde instanties de naam en contactgegevens van die verantwoordelijke mee en stelt hen onverwijld in kennis van elke wijziging van deze gegevens. Deze verantwoordelijke zorgt ervoor dat de invoer, uitvoer of intermediaire activiteiten overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen plaatsvinden, en wordt gemachtigd de marktdeelnemer te vertegenwoordigen en de beslissingen te nemen die voor de uitvoering van deze taak nodig zijn.
In punt voor 7 van NB hierna is aangegeven in welke gevallen een uitvoervergunning is vereist en welke gegevens bij de aanvraag van de uitvoervergunning moeten worden verstrekt.
In punt voor 8 van NB hierna is aangegeven in welke gevallen een invoervergunning is vereist en welke gegevens bij de aanvraag van de invoervergunning moeten worden verstrekt.
Zie voor nadere gegevens www.inenuitvoer.nl (zoekterm: 2005-1035-NFM).
NB. Regeling toezicht op stoffen die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van verdovende middelen (toezicht op de handel in drugsprecursoren)
Hierna komen de volgende onderwerpen aan de orde:
1. Algemeen
2. Vaststelling nieuwe communautaire wetgeving
3. Definities in de zin van de hiervoor vermelde verordeningen
4. Overzicht van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de „oude' vervallen wetgeving
5. Overzicht geregistreerde stoffen (categorie 1, 2 en 3) als bedoeld in art. 2, onderdeel a, van Verordening (EG) nr. 111/2005
6. Voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen zoals is voorgeschreven bij Verordening (EG) nr. 111/2005
a. Documenten en etikettering (art. 3 tot en met 5 van Verordening (EG) nr. 111/2005)
b. Aanwijzen van een verantwoordelijke (art. 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 1277/2005)
c. Vergunning- en registratieplicht van marktdeelnemers; aantonen van de legale doeleinden op verzoek (art. 6 tot en met 8 van Verordening (EG) nr. 111/2005)
d. Afgifte van vergunningen aan- en registratie van marktdeelnemers (art. 5 tot en met 16 van Verordening (EG) nr. 1277/2005) e. Marktdeelnemers dienen te beschikken over een vergunning alvorens zij geregistreerde stoffen van categorie 1 in hun bezit mogen houden of in de handel mogen brengen; afgifte speciale vergunningen
f. Instanties die zijn vrijgesteld van vergunning- en registratieplicht
g Informatieverstrekking (art. 9 en 10 van Verordening (EG) nr. 111/2005)
7. Uitvoer naar derde landen (art. 11 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 111/2005).
a. Voorafgaande kennisgeving van uitvoer
b. Gevallen waarin een uitvoervergunning vereist is
c. Te verstrekken informatie ter verkrijging van een uitvoervergunning
d. Gegevens omtrent de route
e. Vrijstelling registratieplicht voor bepaalde marktdeelnemers die een beperkte hoeveelheid geregistreerde stoffen van categorie 3 uitvoeren
f. Lijst van derde landen (art. 20 van Verordening (EG) nr. 1277/2005)
g. Lijst van de derde landen van bestemming waarvoor bij uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 3 een uitvoervergunning is vereist (art. 20 en 22 van Verordening (EG) nr. 1277/2005)
8. Invoervergunning (art. 20 tot en met 25 van Verordening (EG) nr. 111/2005). a. Gevallen waarin een invoervergunning is vereist
b. Te verstrekken informatie op de aanvraag
c. De invoervergunning vergezelt de zending van het punt van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap tot het bedrijf van de importeur of de uiteindelijke ontvanger
d. Gevallen waarin de invoervergunning geweigerd wordt
9. Samenvatting van de voorwaarden die gelden voor de verschillende categorieën
10. Aanvragen vergunning en registratieverklaring; bevoegde instantie.
1. Algemeen
Op 19 december 1988 is het verdrag tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van de Verenigde Naties te Wenen goedgekeurd. Art. 12 van dit verdrag gaat nader in op de handel in drugsprecursoren (zijnde chemische stoffen die veelvuldig worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen) en voorziet in een systeem van toezicht op de legale internationale handel in deze chemische stoffen. Mede ter uitvoering van dit verdrag is in EU-verband vastgesteld:
– Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad van 13 december 1990 (PbEG 1990 L 357) de basisverordening;
– Verordening (EEG) nr. 3769/92 van de Commissie van 21 december 1992 (PbEG 1992 L 383): de uitvoeringsverordening;
– Richtlijn nr. 92/109/EEG van de Commissie van 14 december 1992 (PbEG 1992 L 370): deze richtlijn ziet op het intracommunautaire toezicht op precursoren;
– Verordening (EEG) nr. 1485/96 van de Commissie van 26 juli 1996 (PbEG 1996 L 188): deze verordening bevat de uitvoeringsbepalingen van Richtlijn nr. 2/109/EEG.
2. Vaststelling nieuwe communautaire wetgeving
De Commissie heeft aansluitend op het EU-actieplan inzake drugs voor 2000-2004, een beoordeling georganiseerd van het EG-controlesysteem ten aanzien van de handel in drugsprecursoren om conclusies te kunnen trekken uit de wijze van uitvoering van de EG-wetgeving op dit gebied.
Hieruit bleek de noodzaak tot onder andere:
– het verbeteren van de controlemechanismen ter voorkoming van misbruik van drugsprecursoren;
– het uitbreiden van het toezicht tot in de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemers die in het handelsverkeer tussen derde landen actief zijn;
– het invoeren van een communautaire aanpak voor de procedures voor het verlenen van de vergunningen en het aanscherpen van de toezichtvoorschriften voor de schorsende douaneregelingen;
– het aanscherpen van de uitvoerprocedures en -voorschriften om de controles vooral te richten op de meest gevoelige drugsprecursoren en tegelijk de buitensporige administratieve lasten te verlichten door middel van vereenvoudigde procedures voor de uitvoer van massaal geproduceerde stoffen.
Om de hiervoor vermelde redenen is met ingang van 18 augustus 2005 het huidige regime ten aanzien van precursoren gewijzigd. Het nieuwe regime is vastgesteld bij de navolgende verordeningen.
a. Bij Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 47 van 18 februari 2004) zijn bepalingen vastgesteld inzake drugsprecursoren. Bij deze verordening zijn geharmoniseerde maatregelen vastgesteld voor het intracommunautaire toezicht op bepaalde stoffen die vaak worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, teneinde misbruik te voorkomen. Bij deze verordening worden onder andere Richtlijn nr. 92/109/EEG en Verordening (EG) nr. 1485/96 ingetrokken.
b. Bij Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad (PbEU L 22 van 26 januari 2005) zijn voorschriften vastgesteld voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in bepaalde stoffen die veelvuldig worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (zogenaamde „drugsprecursoren') teneinde misbruik van deze stoffen te voorkomen. De verordening is van toepassing op de invoer, de uitvoer en op intermediaire activiteiten.
c. Bij Verordening (EG) nr. 1277/2005 van de Commissie (PbEU L 202 van 3 augustus 2005) zijn de uitvoeringsbepalingen vastgesteld van Verordening (EG) nr. 273/2004 voor het intracommunautaire toezicht en van Verordening (EG) nr. 111/2005 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen. Deze nieuwe communautaire bepalingen brengen in vergelijking met de oude vervallen communautaire wetgeving een groot aantal wijzigingen met zich mee. De belangrijkste wijzigingen zijn vermeld in punt 4.
3. Definities in de zin van de hiervoor vermelde verordeningen.
Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 111/2005 gelden de volgende definities:
a. „geregistreerde stof': elke in punt 5 genoemde stof, met inbegrip van mengsels en natuurproducten die dergelijke stoffen bevatten, doch uitgezonderd geneesmiddelen zoals gedefinieerd bij Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad, farmaceutische preparaten, mengsels, natuurproducten en andere preparaten die geregistreerde stoffen bevatten, die zodanig zijn vermengd dat genoemde stoffen niet gemakkelijk met eenvoudige of economisch rendabele middelen kunnen worden gebruikt of geëxtraheerd;
b. „niet-geregistreerde stof': elke stof die niet in punt 5 wordt genoemd, maar waarvan bekend is dat ze is gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen;
c. „invoer': elke binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap van geregistreerde stoffen die de status van niet-communautaire goederen hebben, met inbegrip van tijdelijke opslag, plaatsing in een vrije zone of een vrij entrepot, plaatsing onder een schorsingsprocedure en het in het vrije verkeer brengen in de zin van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek;
d. „uitvoer': elk vertrek van geregistreerde stoffen uit het douanegebied van de Gemeenschap, met inbegrip van het vertrek van geregistreerde stoffen waarvoor een douaneaangifte vereist is en het vertrek van geregistreerde stoffen na de opslag ervan in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot in de zin van Verordening (EEG) nr. 2913/92;
e. „intermediaire activiteiten': activiteiten in verband met het regelen van de aan- of verkoop dan wel levering van geregistreerde stoffen die wordt verricht door een natuurlijk of rechtspersoon om tot een overeenkomst te komen tussen twee partijen of waarbij wordt opgetreden namens ten minste één van deze partijen zonder in het bezit te zijn van deze stoffen of controle te hebben over het uitvoeren van een dergelijke transactie; deze definitie omvat tevens elke activiteit die wordt uitgevoerd door een natuurlijk of rechtspersoon die in de Gemeenschap is gevestigd en betrekking heeft op de aan- of verkoop dan wel levering van geregistreerde stoffen zonder dat deze stoffen in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht;
f. „marktdeelnemer': elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij de in- en uitvoer van geregistreerde stoffen of hiermee verband houdende intermediaire activiteiten, met inbegrip van personen die als zelfstandige douaneaangiften doen voor klanten, hetzij als hoofdactiviteit hetzij als nevenactiviteit in verband met een andere activiteit;
g. „exporteur': de natuurlijke persoon of rechtspersoon die hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de uitvoeractiviteiten op grond van zijn economische en juridische relatie tot de geregistreerde stoffen en tot de ontvanger en, in voorkomend geval, door of namens wie de douaneaangifte wordt gedaan;
h. „importeur': de natuurlijke persoon of rechtspersoon die hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de invoeractiviteiten op grond van zijn economische en juridische relatie tot de geregistreerde stoffen en tot de afzender en, in voorkomend geval, door of namens wie de douaneaangifte wordt gedaan;
i. „uiteindelijke ontvanger': elke natuurlijke of rechtspersoon aan wie de geregistreerde stoffen worden afgeleverd; deze persoon is niet noodzakelijkerwijs de eindgebruiker;
j. „procedure van het comité': in artikel 30, lid 2, bepaalde procedure;
k. „Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen': het Comité dat is ingesteld bij het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972.
Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 273/2004 gelden nog de volgende definities, voorzover deze al niet zijn genoemd in Verordening (EG) nr. 111/2005:
a. „in de handel brengen': elke levering, al dan niet tegen betaling, van geregistreerde stoffen in de Gemeenschap, dan wel, met het oog op de levering ervan in de Gemeenschap, de opslag, vervaardiging, productieverwerking, de handel, distributie of handelsbemiddeling in deze stoffen;
b. „marktdeelnemer': elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen;
c. „speciale vergunning': een vergunning die wordt afgegeven aan een welbepaald type marktdeelnemer;
d. „speciale registratie': een registratie die wordt uitgevoerd voor een welbepaald type marktdeelnemer.
Voor de toepassing van deze regeling geldt, behalve de hiervoor vermelde definities in Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005, de definitie voor bedrijfsruimten op grond van art. 2 van Verordening (EG) nr. 1277/2005:
'bedrijfsruimten': het (de) gebouw(en) en het bijbehorende terrein die een marktdeelnemer op eenzelfde locatie in gebruik heeft.
4. Overzicht van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de „oude' vervallen wetgeving
a. Een invoervergunning is vereist voor de categorie 1 stoffen (art. 20 van Verordening (EG) nr. 111/2005). De aanvraag voor een invoervergunning moet bij de B/CDIU worden ingediend en dient een aantal gegevens te bevatten (art. 21 van Verordening (EG) nr. 111/2005 en uitvoeringsverordening) en bij de douane te worden overlegd bij de aangifte (eventueel dient de importeur op verzoek een vertaling te verzorgen). De invoervergunning dient de zending te begeleiden totdat deze bij de eindgebruiker is aangekomen (art. 20 van Verordening (EG) nr. 111/2005). Nieuw is ook dat, in het geval van intracommunautaire handel, een door de leverancier gewaarmerkte kopie van de afnemersverklaring de zending dient te begeleiden tot aan de eindgebruiker (art. 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 273/2004).
b. Alle douane- en handelsbescheiden m.b.t. geregistreerde stoffen (alle categorie 1, 2 en 3 stoffen) dienen de term „drugsprecursoren' te bevatten (naast de andere reeds onder het oude regime bestaande documentatieverplichtingen (art. 3 van Verordening (EG) nr. 111/2005).
c. De verplichtingen t.a.v. documentatie en labels geldt niet alleen voor alle in-, uit- en doorvoer van de geregistreerde stoffen (zoals onder het huidige regiem), maar nu ook voor intermediaire activiteiten (artt. 3, 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 111/2005) (zie voor definitie intermediaire activiteiten art. 2, onderdeel e, van Verordening (EG) nr. 111/2005; hierbij gaat het ook om activiteiten m.b.t. transacties in deze stoffen die de Gemeenschap niet aandoen).
d. De activiteitenvergunningen zijn tevens vereist voor entrepothouders die categorie 1 stoffen op willen slaan en intermediaire activiteiten m.b.t. categorie 1 stoffen (art. 6 van Verordening (EG) nr. 111/2005).
e. Speciale activiteitenvergunningen kunnen worden afgegeven voor apotheken, veterinaire instellingen, publieke instellingen en politie en leger die categorie 1 stoffen bezitten of in de markt brengen (art. 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 273/2004). Tot dusverre waren deze bedrijven en instellingen vrijgesteld van deze vergunningplicht.
f. Registratie bij de B/CDIU is tevens vereist voor entrepothouders die categorie 2 en 3 stoffen op willen slaan en t.a.v. intermediaire activiteiten m.b.t. categorie 2 en 3 stoffen (art. 7 van Verordening (EG) nr. 111/2005). Registratie is eenmalig; wijzigingen dienen uiteraard te worden gemeld.
g. Speciale registratie kan vereist zijn voor apotheken, veterinaire instellingen, publieke instellingen en politie en leger die categorie 2 en 3 stoffen bezitten of in de markt brengen (art. 3, lid 6, van Verordening (EG) nr. 273/2004). Tot dusverre waren deze bedrijven en instellingen vrijgesteld van deze registratieplicht.
h. Bij doorvoer van geregistreerde stoffen dient op verzoek de legitimiteit van de transactie te worden aangetoond (art. 8 van Verordening (EG) nr. 111/2005). Dat kan d.m.v. het overleggen van een vergunning of afnemersverklaring of door een door de marktdeelnemer te verstrekken schriftelijke verklaring volgens een voorgeschreven model (art. 16 van Verordening (EG) nr. 1277/2005).
i. Alle bij de handel en productie in geregistreerde stoffen betrokken ondernemingen dienen een voor een juiste uitvoering van de precursoren-regelgeving verantwoordelijke persoon aan te stellen en deze te melden bij de B/CDIU (art. 3 van Verordening (EG) nr. 273/2004 en art. 3 van de uitvoeringsverordening).
j. De definitie van uitvoer is aangepast (art. 2, onderdeel d, van Verordening (EG) nr. 111/2005). Onder het oude regiem was dat beperkt tot de uitvoer van geregistreerde stoffen waarvoor een aangifte ten uitvoer dient te worden gedaan. Nu is dat veel breder geworden en is het „doen uitgaan uit de Gemeenschap' vergunningplichtig geworden. Daarmee is dus ook wederuitvoer vergunningplichtig geworden. Wel geldt bij wederuitvoer een vrijstelling indien deze binnen 10 dagen plaats vindt.
k. Bij de aanvraag om een vergunning moet meer informatie dan tot dusverre gegeven worden (zie met name de uitvoeringsverordening).
l. Eenmaal per jaar moet een geaggregeerd overzicht aan de B/CDIU worden gestuurd van alle (vergunningplichtige) invoer, uitvoer en intermediaire activiteiten en van intracommunautaire leveringen (artt. 17, 18 en 19 van de uitvoeringsverordening).
m. Onder het nieuwe regiem kunnen vereenvoudigde uitvoervergunningen worden afgegeven. In dergelijke gevallen kunnen meerdere zendingen van dezelfde stof naar dezelfde afnemer plaats vinden.
5. Overzicht geregistreerde stoffen (categorie 1, 2 en 3) als bedoeld in art. 2, onderdeel a, van Verordening (EG) nr. 111/2005
De geregistreerde stoffen zijn op basis van gevoeligheid voor eventueel misbruik ingedeeld in drie categorieën. De eisen voor precursoren in categorie 1 zijn zwaarder dan die in categorie 2 of 3, omdat deze stoffen gevoeliger zijn voor misbruik. In de tabel hierna zijn de drie categorieën opgenomen.
Categorie 1
De onder categorie 1 vallende geregistreerde stoffen zijn hierna opgenomen met de code van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN-code) waaronder zij worden ingedeeld, alsmede het CASnummer.
Stof: 1-Fenyl-2-propanon
GN-benaming (indien afwijkend): Fenylaceton
GN-code: 2914 3100
CAS-nummer (1): 103-79-7
Stof: N-Acetylantranilzuur
GN-benaming (indien afwijkend): 2-Aceetamidobenzoëzuur
GN-code: 2924 2300
CAS-nummer (1): 89-52-1
Stof: Isosafrool (cis en trans)
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2932 9100
CAS-nummer (1): 120-58-1
Stof: 3,4- Methyleendioxyfenylpropaan2-on
GN-benaming (indien afwijkend): 1-(1,3-Benzodioxol-5-yl) propaan-2-on
GN-code: 2932 9200
CAS-nummer (1): 4676-39-5
Stof: Piperonal
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2932 9300
CAS-nummer (1): 120-57-0
Stof: Safrool
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2932 9400
CAS-nummer (1): 94-59-7
Stof: Efedrine
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2939 4100
CAS-nummer (1): 299-42-3
Stof: Pseudo-efedrine
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2939 4200
CAS-nummer (1): 90-82-4
Stof: Norefedrine
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: ex 2939 4900
CAS-nummer (1): 14838-15-4
Stof: Ergometrine
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2939 6100
CAS-nummer (1): 60-79-7
Stof: Ergotamine
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2939 6200
CAS-nummer (1): 113-15-5
Stof: Lyserginezuur
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2939 6300
CAS-nummer (1): 82-58-6
(1) CAS-nummer: Chemistry Abstracts Service Registry number. Elke chemische stof heeft een uniek getal ter aanduiding van elke specifieke stof en de structuur ervan. Het CAS-nummer is voor elke isomeer en elk zout van elke isomeer anders. Het CAS-nummer voor de zouten van de hiervoor genoemde stoffen is dus afwijkend. De stereoisomerische vormen van de stoffen in deze categorie behoudens cathine (ook „(+)-norspeudoephedrine' genaamd, GNcode 2939 4300, CAS-nummer 492-39-7) daaronder begrepen wanneer het bestaan van deze vormen mogelijk is.
De zouten van de stoffen in deze categorie daaronder begrepen wanneer het bestaan van deze zouten mogelijk is, behalve de zouten van cathine.
Categorie 2
De onder categorie 2 vallende geregistreerde stoffen zijn hierna opgenomen met de code van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN-code) waaronder zij worden ingedeeld, alsmede het CASnummer.
Stof: Azijnzuuranhydride
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2915 2400
CAS-nummer (1): 108-24-7
Stof: Fenylazijnzuur
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2916 3400
CAS-nummer (1): 103-82-2
Stof: Antranilzuur
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2922 4300
CAS-nummer (1): 118-92-3
Stof: Piperidine
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2933 3200
CAS-nummer (1): 110-89-4
Stof: Kaliumpermanganaat
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2841 6100
CAS-nummer (1): 7722-64-7
(1) Chemistry Abstracts Service Registry number. Elke chemische stof heeft een uniek getal ter aanduiding van elke specifieke stof en de structuur ervan. Het CAS-nummer is voor elke isomeer en elk zout van elke isomeer anders. Het CAS-nummer voor de zouten van de hiervoor genoemde stoffen is dus afwijkend.
Categorie 3
De onder categorie 3 vallende geregistreerde stoffen zijn hierna opgenomen met de code van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN-code) waaronder zij worden ingedeeld, alsmede het CASnummer.
Stof: Zoutzuur
GN-benaming (indien afwijkend): Waterstofchloride
GN-code: 2806 1000
CAS-nummer (1): 7647-01-0
Stof: Zwavelzuur
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2807 0010
CAS-nummer (1): 7664-93-9
Stof: Tolueen
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2902 3000
CAS-nummer (1): 108-88-3
Stof: Ethylether
GN-benaming (indien afwijkend): Diëthylether
GN-code: 2909 1100
CAS-nummer (1): 60-29-7
Stof: Aceton
GN-benaming (indien afwijkend): -
GN-code: 2914 1100
CAS-nummer (1): 67-64-1
Stof: Methylethylketon (MEK)
GN-benaming (indien afwijkend): Butanon
GN-code: 2914 1200
CAS-nummer (1): 78-93-3
(1) CAS-nummer: Chemistry Abstracts Service Registry number. Elke chemische stof heeft een uniek getal ter aanduiding van elke specifieke stof en de structuur ervan. Het CAS-nummer is voor elke isomeer en elk zout van elke isomeer anders. Het CAS-nummer voor de zouten van de hiervoor genoemde stoffen is dus afwijkend. De zouten van de stoffen in deze categorie daaronder begrepen wanneer het bestaan van deze zouten mogelijk is, behalve de zouten van zoutzuur en zwavelzuur.
6. Voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen zoals is voorgeschreven bij Verordening (EG) nr. 111/2005
a. Documenten en etikettering (art. 3 tot en met 5 van Verordening (EG) nr. 111/2005)
Alle in- en uitvoer en intermediaire activiteiten (zie punt 3, letter e, voor de definitie van deze intermediaire activiteiten), waarbij de in punt 5 vermelde geregistreerde stoffen betrokken zijn, worden door de marktdeelnemers vastgelegd en vermeld op douane- en handelsbescheiden, zoals summiere aangiften, douaneaangiften, facturen, vrachtbrieven, vervoers- en andere verzendingsdocumenten. Deze documenten dienen de volgende informatie te bevatten:
1. de naam van de geregistreerde stof, of, in geval van mengsels of natuurproducten, de naam daarvan en de naam van elke in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stof zoals die in de bijlage is vermeld, gevolgd door het woord „DRUG PRECURSORS';
2. de hoeveelheid en het gewicht van de geregistreerde stof en, in geval van mengsels of natuurproducten, de hoeveelheid, het gewicht en, indien beschikbaar, het percentage van elke in het mengsel voorkomende geregistreerde stof;
3. naam en adres van de exporteur, de importeur, de uiteindelijke ontvanger en, in voorkomend geval, de persoon die zich bezighoudt met intermediaire activiteiten. De
marktdeelnemer dient deze bescheiden gedurende drie jaar te bewaren vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de transactie heeft plaatsgevonden. Hij dient er voor te zorgen dat op iedere verpakking die geregistreerde stoffen bevat, etiketten zijn aangebracht met de naam van de geregistreerde stoffen zoals die in punt 5 is vermeld, of, in geval van mengsels of natuurproducten, de naam daarvan en de naam van elke in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stof, zoals die in de bijlage is vermeld. De marktdeelnemers mogen daarnaast ook hun gewone etiketten aanbrengen.
Deze voorschriften zijn niet van toepassing voor transacties in geregistreerde stoffen van categorie 2 indien het gaat om hoeveelheden die, over een periode van één jaar, niet groter zijn dan die welke in onderstaande tabel zijn genoemd.
Stof: Azijnzuuranhydride
Grenswaarde: 100 liter
Stof: Antranilzuur alsmede zouten daarvan
Grenswaarde: 1 kg
Stof: Fenylazijnzuur alsmede zouten daarvan
Grenswaarde: 1 kg
Stof: Piperidine alsmede zouten daarvan
Grenswaarde: 0,5 kg
Stof: Kaliumpermanganaat
Grenswaarde: 100 kg
b. Aanwijzen van een verantwoordelijke (art. 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 1277/2005)
De marktdeelnemer die zich bezighoudt met invoer, uitvoer of intermediaire activiteiten waarbij de in punt 5 vermelde geregistreerde stoffen van categorie 1 of 2 zijn betrokken, wijst een verantwoordelijke aan voor de handel in geregistreerde stoffen, deelt aan de bevoegde instanties de naam en contactgegevens van die verantwoordelijke mee en stelt hen onverwijld in kennis van elke wijziging van deze gegevens. Deze verantwoordelijke zorgt ervoor dat de invoer, uitvoer of intermediaire activiteiten overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen plaatsvinden, en wordt gemachtigd de marktdeelnemer te vertegenwoordigen en de beslissingen te nemen die voor de uitvoering van deze taak nodig zijn.
c. Vergunning- en registratieplicht van marktdeelnemers; aantonen van de legale doeleinden op verzoek (art. 6 tot en met 8 van Verordening (EG) nr. 111/2005)
In de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemers die zich bezighouden met in- en uitvoer of intermediaire activiteiten met betrekking tot de in punt 5, onder a, vermelde geregistreerde stoffen van categorie 1 moeten in het bezit zijn van een vergunning. De vergunning wordt afgegeven door de bevoegde instantie van de lidstaat waar de marktdeelnemer is gevestigd.
De marktdeelnemers laten met betrekking tot de in punt 5, onder b, vermelde geregistreerde stoffen van categorie 2 of met betrekking tot de uitvoer van de in punt 5, onder c, vermelde geregistreerde stoffen van categorie 3 de adressen van de bedrijfsruimten waarin zij deze activiteiten uitvoeren, onmiddellijk registreren en zonodig actualiseren. Dat moet worden gedaan bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar de marktdeelnemer is gevestigd.
De vergunning- en registratieplicht geldt niet voor douaneagenten en transporteurs die uitsluitend in die hoedanigheid optreden.
Bij het binnenbrengen van de geregistreerde stoffen in het douanegebied van de Gemeenschap voor lossing of overlading, voor tijdelijke opslag, voor opslag in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot of voor plaatsing onder de regeling extern communautair douanevervoer, moeten de legale doeleinden op verzoek van de bevoegde instanties door de marktdeelnemer worden aangetoond.
d. Afgifte van vergunningen aan- en registratie van marktdeelnemers (art. 5 tot en met 16 van Verordening (EG) nr. 1277/2005)
De marktdeelnemer dient ter verkrijging van een vergunning in de zin art. 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 273/2004 onderscheidenlijk art. 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 111/2005 (zie onder b hiervoor) een schriftelijke aanvraag in. Die aanvraag moet de volgende informatie bevatten:
a. volledige naam en adres van de aanvrager;
b. volledige naam van de verantwoordelijke;
c. een beschrijving van de functie en de taken van de verantwoordelijke;
d. volledig adres van elke bedrijfsruimte;
e. de beschrijving van alle plaatsen waar geregistreerde stoffen worden opgeslagen, geproduceerd, vervaardigd en verwerkt;
f. gegevens waaruit blijkt dat passende maatregelen zijn genomen tegen ongeoorloofde verwijdering van geregistreerde stoffen van de onder e vermelde plaatsen;
g. naam en GN-code van de geregistreerde stoffen zoals vermeld in punt 5;
h. de volgende gegevens, indien het een mengsel of een natuurproduct betreft:
i. naam van het mengsel of het natuurproduct;
ii. naam en GN-code van de in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stoffen zoals vermeld in punt 5;
iii. maximumpercentage van de in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stoffen;
i. een beschrijving van het geplande type transacties bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 273/2004;
j. een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het handels- of activiteitenregister, waar van toepassing;
k. een bewijs van goed gedrag van de aanvrager en de verantwoordelijke of, waar van toepassing, een document waaruit blijkt dat zij de nodige waarborgen bieden voor de correcte afwikkeling van de transacties. De aanvrager verleent de bevoegde instanties op hun verzoek toegang tot alle relevante aanvullende informatie en documenten.
Voor de toepassing van de beschrijving van alle plaatsen waar geregistreerde stoffen worden opgeslagen, geproduceerd, vervaardigd en verwerkt bevat de aanvraag een beschrijving van alle plaatsen waar deze activiteiten plaatsvinden, en van de gebruikelijke handelingen met en typische toepassingen van die stoffen. Voor de toepassing van letter g en onder h-ii hiervoor worden de naam en de GN-code van de geregistreerde stoffen opgegeven zoals vermeld in punt 5. Voor de toepassing van letter i wordt een beschrijving van het geplande type transacties als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 111/2005 gegeven.
e. Marktdeelnemers dienen te beschikken over een vergunning alvorens zij geregistreerde stoffen van categorie 1 in hun bezit mogen houden of in de handel mogen brengen; afgifte speciale vergunningen
Alvorens de in punt 5 geregistreerde stoffen van categorie 1 in hun bezit te mogen houden of in de handel te mogen brengen, dienen marktdeelnemers een door de bevoegde instanties afgegeven vergunning te verkrijgen. De bevoegde instanties kunnen speciale vergunningen afgeven aan apotheken, verkooppunten voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, bepaalde typen overheidsinstanties of aan de strijdkrachten. De bedoelde overheidsinstanties omvatten douane, politie en officiële laboratoria van bevoegde instanties.
Dergelijke speciale vergunningen zijn enkel geldig voor het gebruik van precursoren op het gebied waarop de betrokken marktdeelnemers hun officiële taken verrichten. Marktdeelnemers die houder zijn van een dergelijke vergunning, leveren geregistreerde stoffen van categorie 1 alleen aan natuurlijke of rechtspersonen die zelf houder zijn van een dergelijke vergunning en die een afnemersverklaring als bedoeld in art. 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 273/2004 hebben ondertekend.
f. Instanties die zijn vrijgesteld van vergunning- en registratieplicht
Apotheken, verkooppunten voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, douane, politie, officiële laboratoria van bevoegde instanties en strijdkrachten zijn vrijgesteld van de vergunning- en registratieplicht uit hoofde van Verordening (EG) nr. 111/2005, doch uitsluitend voor het gebruik van drugsprecursoren op het gebied waarop zij hun officiële taken uitvoeren.
Deze marktdeelnemers zijn tevens vrijgesteld van:
a. de verstrekking van de in punt 6, onder a, bedoelde documenten,
b. de verplichting tot aanwijzing van een verantwoordelijke overeenkomstig artikel 3 van deze verordening.
g Informatieverstrekking (art. 9 en 10 van Verordening (EG) nr. 111/2005)
De marktdeelnemers stellen de bevoegde instanties onverwijld in kennis van elk voorval, zoals ongewone orders voor of transacties met geregistreerde stoffen, dat erop kan wijzen dat dergelijke voor in- en uitvoer of intermediaire activiteiten bestemde stoffen wellicht worden misbruikt om verdovende middelen of psychotrope stoffen op illegale wijze te vervaardigen.
De marktdeelnemers verstrekken de bevoegde instanties beknopt informatie over hun in- en uitvoer of intermediaire activiteiten.
7. Uitvoer naar derde landen (art. 11 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 111/2005).
a. Voorafgaande kennisgeving van uitvoer
De uitvoer naar bepaalde derde landen van de in punt 5, onder a, vermelde geregistreerde stoffen van categorie 1 en de uitvoer van de in punt 5, onder b en c, vermelde geregistreerde stoffen van de categorieën 2 en 3 wordt voorafgegaan door een voorafgaande kennisgeving van uitvoer die door de bevoegde instanties in de Gemeenschap wordt toegezonden aan de bevoegde instanties van het derde land van bestemming. Deze lijst van derde landen is hierna vermeld onder f, onderdeel b.
Het land van bestemming krijgt een termijn van 15 werkdagen voor een antwoord, na het verstrijken waarvan de uitvoer door de bevoegde instanties van de lidstaat van uitvoer kan worden toegestaan indien van de bevoegde instanties van het land van bestemming geen gegevens zijn ontvangen waaruit blijkt dat deze transactie wellicht bestemd is voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.
De bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat verstrekken, voorafgaand aan de uitvoer van bedoelde stoffen, de in punt 7, onder b, vermelde informatie aan de bevoegde instanties van het derde land van bestemming. De bevoegde instanties mogen vereenvoudigde procedures voor voorafgaande kennisgevingen van uitvoer toepassen indien zij er zeker van zijn dat dit geen risico van misbruik van geregistreerde stoffen oplevert.
b. Gevallen waarin een uitvoervergunning vereist is
Voor de uitvoer van geregistreerde stoffen waarvoor een douaneaangifte vereist is, met inbegrip van de uitvoer van geregistreerde stoffen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten nadat zij gedurende een periode van ten minste tien dagen waren opgeslagen in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot, is een uitvoervergunning vereist. Wanneer geregistreerde stoffen worden wederuitgevoerd binnen tien dagen nadat zij onder een schorsingsregeling of in een vrije zone van controletype II zijn geplaatst, behoeft geen uitvoervergunning te worden verlangd.
Voor de uitvoer van onder punt 5, onder c, vermelde geregistreerde stoffen van categorie 3 is alleen een uitvoervergunning vereist wanneer een voorafgaande kennisgeving van uitvoer verplicht is of wanneer deze stoffen worden uitgevoerd naar bepaalde landen van bestemming opdat een passend controleniveau kan worden gewaarborgd volgens de procedure van het comité.
Uitvoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is.
c. Te verstrekken informatie ter verkrijging van een uitvoervergunning
De aanvraag voor een uitvoervergunning bevat ten minste de volgende informatie:
a. naam en adres van de exporteur, de importeur in het derde land, alle andere marktdeelnemers die betrokken zijn bij de exporttransactie of verzending, en de uiteindelijke ontvanger;
b. naam van de in punt 5 vermelde geregistreerde stof, of, in geval van mengsels of natuurproducten, de naam en de achtcijferige GN-code daarvan en de naam van elke in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stof zoals die in de bijlage is vermeld;
c. de hoeveelheid en het gewicht van de geregistreerde stof en, in geval van mengsels of natuurproducten, de hoeveelheid, het gewicht en, indien beschikbaar, het percentage van elke in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stof, en
d. de gegevens over het vervoer, zoals de beoogde datum van verzending, de wijze van vervoer, het douanekantoor waar de aangifte moet worden gedaan en, voorzover deze gegevens in dit stadium bekend zijn, het vervoermiddel, de reisweg, de voorgenomen plaats van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap en die van binnenkomst in het land van invoer;
e. wanneer het derde land van bestemming een invoervergunning eist, een kopie van de door het land van bestemming afgegeven invoervergunning, en
f. het nummer van de in de punt 6, onder b, bedoelde vergunning of registratie.
d. Gegevens omtrent de route
Wanneer de bijzonderheden omtrent de reisweg en het vervoermiddel niet in de aanvraag worden genoemd, moet op de uitvoervergunning zijn aangegeven dat de marktdeelnemer verplicht is deze gegevens vóór het fysieke vertrek van de zending te verstrekken aan het douanekantoor van uitgang of een andere bevoegde instantie op de plaats van uitgang waar de stoffen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten. In dit geval moet bij de afgifte in de uitvoervergunning een dienovereenkomstige aantekening worden opgenomen. Wanneer de uitvoervergunning wordt overgelegd aan een douanekantoor in een andere lidstaat dan die van de instantie die de vergunning heeft afgegeven, stelt de exporteur op verzoek een gewaarmerkte vertaling van een deel of van alle informatie in de vergunning beschikbaar.
De uitvoervergunning wordt aan het douanekantoor overgelegd wanneer de douaneaangifte wordt gedaan, of, wanneer geen aangifte wordt gedaan, bij het douanekantoor van uitgang of een andere bevoegde instantie op de plaats van uitgang waar de stoffen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten. De vergunning vergezelt de zending naar het derde land van bestemming. Het douanekantoor van uitgang of een andere bevoegde instantie op de plaats van uitgang waar de stoffen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, vult de gegevens over het vervoer, zoals de beoogde datum van verzending, de wijze van vervoer, het douanekantoor waar de aangifte moet worden gedaan en, voorzover deze gegevens in dit stadium bekend zijn, het vervoermiddel, de reisweg, de voorgenomen plaats van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap en die van binnenkomst in het land van invoer en plaatst hierop zijn stempel.
e. Vrijstelling registratieplicht voor bepaalde marktdeelnemers die een beperkte hoeveelheid geregistreerde stoffen van categorie 3 uitvoeren.
De marktdeelnemer die zich bezighoudt met de uitvoer van de in punt 5, onder c, vermelde geregistreerde stoffen van categorie 3, is vrijgesteld van de registratieplicht indien hij in het voorafgaande kalenderjaar (1 januari – 31 december) in totaal niet meer heeft uitgevoerd dan de volgende hoeveelheden:
Stof: Aceton (1)
Hoeveelheid: 50 kg
Stof: Ethylether (1)
Hoeveelheid: 20 kg
Stof: Methylethylketon (1)
Hoeveelheid: 50 kg
Stof: Tolueen (1)
Hoeveelheid: 50 kg
Stof: Zwavelzuur
Hoeveelheid: 100 kg
Stof: Zoutzuur
Hoeveelheid: 100 kg
Indien die hoeveelheden in het lopende kalenderjaar worden overschreden, neemt de marktdeelnemer
de registratieplicht onmiddellijk in acht. Voor de toepassing van deze vrijstellingsregeling
delen afnemers hun leverancier mee of de regeling op hen van toepassing is.
(1) De zouten van de stoffen in deze categorie daaronder begrepen wanneer het bestaan
van deze zouten mogelijk is.
f. Lijst van derde landen (art. 20 van Verordening (EG) nr. 1277/2005)
De in punt 7, onder a, bedoelde lijsten bevatten de landen waarmee de Gemeenschap een specifieke overeenkomst in verband met drugsprecursoren heeft gesloten (art. 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 111/2005) en bevat ten minste de volgende informatie:
a. de landen waarmee de Gemeenschap een specifieke overeenkomst in verband met drugsprecursoren heeft gesloten;
b. de derde landen die hebben verzocht om toezending van een voorafgaande kennisgeving van uitvoer overeenkomstig art. 12, lid 10, van het Verdrag van de Verenigde
Naties.
Stof: Azijnzuuranhydride
Bestemming: Alle derde landen
Stof: Kaliumpermanganaat
Bestemming: Alle derde landen
Stof: Antranilzuur
Bestemming:
Antigua en Barbuda
Benin
Bolivia
Brazilië
Chili
Colombia
Costa Rica
Dominicaanse Republiek
Ecuador
Ethiopië
Filipijnen
Haïti
India
Indonesië
Jordanië
Kaaimaneilanden
Kazachstan
Libanon
Madagaskar
Maleisië
Mexico
Moldavië
Nigeria
Paraguay
Peru
Roemenië
Rusland
Saoedi-Arabië
Tadzjikistan
Tanzania
Turkije
Venezuela
Verenigde Arabische Emiraten
Zuid-Afrika
Stof: Fenylazijnzuur Piperidine
Bestemming:
Antigua en Barbuda
Benin
Bolivia
Brazilië
Chili
Colombia
Costa Rica
Dominicaanse Republiek
Ecuador
Ethiopië
Filipijnen
Haïti
India
Indonesië
Jordanië
Kaaimaneilanden
Kazachstan
Libanon
Madagaskar
Maleisië
Mexico
Moldavië
Nigeria
Paraguay
Peru
Roemenië
Rusland
Saoedi-Arabië
Tadzjikistan
Tanzania
Turkije
Venezuela
Verenigde Arabische Emiraten
Verenigde Staten van Amerika
g. Lijst van de derde landen van bestemming waarvoor bij uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 3 een uitvoervergunning is vereist (art. 20 en 22 van Verordening (EG) nr. 1277/2005)
Stof: Methylethylketon (1)
Bestemming: Antigua en Barbuda
Stof: Tolueen (1)
Bestemming: Argentinië
Stof: Aceton (1)
Bestemming: Benin
Stof: Ethylether (1)
Bestemming:
Bolivia
Brazilië
Chili
Colombia
Costa Rica
Dominicaanse Republiek
Stof Bestemming
Ecuador
Egypte
El Salvador
Ethiopië
Filipijnen
Guatemala
Haïti
Honduras
India
Jordanië
Kaaimaneilanden
Kazachstan
Libanon
Madagaskar
Maleisië
Mexico
Moldavië
Nigeria
Pakistan
Panama
Paraguay
Peru
Roemenië
Rusland
Saoedi-Arabië
Tadzjikistan
Tanzania
Turkije
Uruguay
Venezuela
Verenigde Arabische Emiraten
Stof: Zoutzuur
Bestemming: Bolivia
Stof: Zwavelzuur
Bestemming:
Chili
Colombia
Ecuador
Peru
Turkije
Venezuela
(1) Dit omvat de zouten van deze stoffen wanneer het bestaan van deze zouten mogelijk is.
8. Invoervergunning (art. 20 tot en met 25 van Verordening (EG) nr. 111/2005)
a. Gevallen waarin een invoervergunning is vereist
Voor de invoer van de in punt 5, onder a, vermelde geregistreerde stoffen van categorie 1 is een invoervergunning vereist. Een invoervergunning mag slechts worden afgegeven aan in de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemers als bedoeld in punt 3, onder f. De invoervergunning wordt afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar de importeur gevestigd is. Er is evenwel geen invoervergunning vereist indien de geregistreerde stoffen van categorie 1 worden gelost of overgeladen, tijdelijk opgeslagen, opgeslagen in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot, of onder de regeling voor communautair douanevervoer worden geplaatst.
b. Te verstrekken informatie op de aanvraag
De aanvraag voor een invoervergunning bevat ten minste de volgende informatie:
a. naam en adres van de importeur, de exporteur in het derde land, alle andere betrokken marktdeelnemers en de uiteindelijke ontvanger;
b. naam van de geregistreerde stof zoals die is vermeld in de bijlage, of, in geval van mengsels of natuurproducten, de naam en de achtcijferige GN-code daarvan en de
naam van elke in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stof zoals die in de bijlage is vermeld;
c. de hoeveelheid en het gewicht van de geregistreerde stof en, in geval van mengsels of natuurproducten, de hoeveelheid, het gewicht en, indien beschikbaar, het percentage van elke in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stof;
d. indien beschikbaar, gegevens over het vervoer, zoals de methoden en middelen van vervoer, de datum en plaats van de beoogde invoertransacties, en
e. het nummer van de in de punt 6, onder b, bedoelde vergunning of registratie.
Uiterlijk 15 werkdagen na de datum waarop de bevoegde instanties het dossier volledig achten, wordt een besluit genomen over de aanvraag van een invoervergunning.
c. De invoervergunning vergezelt de zending van het punt van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap tot het bedrijf van de importeur of de uiteindelijke ontvanger.
De invoervergunning vergezelt de zending van het punt van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap tot het bedrijf van de importeur of de uiteindelijke ontvanger.
De invoervergunning wordt aan het douanekantoor overgelegd wanneer de geregistreerde stoffen voor een douaneprocedure worden aangegeven. Wanneer de invoervergunning wordt overgelegd aan een douanekantoor in een andere lidstaat dan die van de instantie die de vergunning heeft afgegeven, stelt de importeur op verzoek een gewaarmerkte vertaling van een deel of van alle informatie in de vergunning beschikbaar.
d. Gevallen waarin de invoervergunning geweigerd wordt
De invoervergunning wordt geweigerd wanneer de in punt 8, onder a2, ingediende informatie onvolledig is of er een redelijk vermoeden bestaat dat de verstrekte informatie vals of onjuist is, of dat er een redelijk vermoeden bestaat dat de desbetreffende geregistreerde stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen. De bevoegde instanties kunnen de invoervergunning schorsen of intrekken indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen. De geregistreerde stoffen moeten het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen binnen de geldigheidsperiode van de invoervergunning, te weten zes maanden na de datum waarop de invoervergunning is
afgegeven. Onder uitzonderlijke omstandigheden kan deze geldigheidsperiode op verzoek worden verlengd.
9. Samenvatting van de voorwaarden die gelden voor de verschillende categorieën
a. Categorie 1
Voor onder categorie 1 vallende producten is een activiteitenvergunning en een in- en uitvoervergunning/ transactiegebonden vergunning vereist.
Precursoren die vallen in categorie 1 mag men niet in zijn bezit hebben of in de handel brengen zonder (activiteiten)vergunning. Men moet hiervoor bij de B/CDIU een „activiteitenvergunning I' (intracommunautair) aanvragen (zie voor nadere gegevens onderdeel d hierna). Nieuw is dat voor intermediaire activiteiten ook een dergelijke vergunning nodig is.
Ook moet men als deelnemer aan het handelsverkeer of als men op een andere manier (bijvoorbeeld intermediaire activiteiten) betrokken is bij de in-, uit- of doorvoer van deze stoffen, in het bezit zijn van een vergunning om deze activiteit te mogen uitoefenen. Deze „activiteitenvergunning E' (extracommunautair) moet worden aangevraagd bij de B/CDIU.
De stoffen mogen alleen geleverd worden aan personen die zelf houder zijn van een dergelijke vergunning en die de voorgeschreven verklaring (volgens bijlage III bij Verordening (EG) nr. 273/2004) hebben ondertekend. Voor apotheken, verkooppunten van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, bepaalde overheidsinstanties (douane, politie, officiële laboratoria of de strijdkrachten) kan een speciale vergunning worden afgegeven. Bij het binnenbrengen van de stoffen in het douanegebied van de Gemeenschap voor lossing of overlading, voor tijdelijke opslag, voor opslag in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot of voor plaatsing onder de regeling extern communautair douanevervoer, moeten de legale doeleinden door de marktdeelnemer worden aangetoond en wel op een model volgens bijlage III bij de uitvoeringsverordening (EG) nr. 1277/2005. Indien de stoffen langer dan 10 dagen zijn opgeslagen geweest op de wijze als hierboven is beschreven, is bij het
verlaten van de Gemeenschap ook een uitvoervergunning vereist. Wederuitvoer binnen deze termijn kan zonder exportvergunning.
In- en Uitvoer van en naar landen buiten de EG: Met het van kracht worden (m.i.v. 18 augustus 2005) van Verordeningen (EG) nr. 273/2004 en (EG) nr. 111/2005 is nu ook de invoer in de Europese Gemeenschap aan vergunningplicht gebonden. Voor invoer uit of uitvoer naar landen buiten de EG van stoffen van categorie 1 moet altijd bij de B/CDIU een invoervergunning resp. uitvoervergunning worden aangevraagd.
b. Categorie 2
Voor onder categorie 2 vallende producten is een registratieverklaring en een uitvoervergunning vereist.
Als men betrokken is bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen uit categorie 2, is registratie verplicht. Dit houdt in dat men de adressen moet opgeven van de bedrijfsruimten van waaruit de stoffen worden verhandeld. Dit geldt ook als men de stoffen uit deze categorie in-, uit- of doorvoert. Voor registratie dient de opgaaf naar de B/CDIU te worden gezonden (zie voor nadere gegevens onderdeel d hierna). Men ontvangt vervolgens een bevestiging in de vorm van een registratieverklaring. Voor apotheken, verkooppunten van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, bepaalde overheidsinstanties (douane, politie, officiële laboratoria of de strijdkrachten) kan een speciale registratieverklaring worden afgegeven.
Als gegevens wijzigen moet dat altijd aan de B/CDIU worden doorgeven.
Uitvoer naar landen buiten de EG: Als men stoffen uit categorie 2 uitvoert naar landen buiten de EG, moet altijd bij de B/CDIU een uitvoervergunning worden aangevraagd. Nadat de aanvraag voor een uitvoervergunning is ingediend, hoort men binnen 15 werkdagen of men de vergunning krijgt. Deze periode wordt onder meer gebruikt voor overleg met het land waarnaar men de stoffen wil uitvoeren.
Bij het binnenbrengen van de stoffen in het douanegebied van de Gemeenschap voor lossing of overlading, voor tijdelijke opslag, voor opslag in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot of voor plaatsing onder de regeling extern communautair douanevervoer, moeten de legale doeleinden door de marktdeelnemer worden aangetoond en wel op een model volgens bijlage III bij de uitvoeringsverordening (EG) nr. 1277/2005. Indien de stoffen langer dan 10 dagen zijn opgeslagen geweest op de wijze als hierboven beschreven is bij het verlaten van de Gemeenschap ook een uitvoervergunning vereist. Wederuitvoer binnen deze termijn kan zonder exportvergunning geschieden.
c. Categorie 3
Voor onder categorie 3 vallende producten is een registratieverklaring en een uitvoervergunning vereist.
De verplichtingen voor de stoffen van categorie 3 zien uitsluitend op de uitvoer naar derde landen.
1. Registratieverplichting: De registratieverplichting voor categorie 3 stoffen is afhankelijk van een hoeveelheidsdrempel. Als deze maximale hoeveelheden in de loop van het kalenderjaar worden overschreden, moet alsnog een registratieverklaring worden aangevraagd (zie voor de drempelhoeveelheden punt 7, onder e) Voor deze registratie en het doorgeven van wijzigingen gelden dezelfde regels als voor categorie 2.
Apotheken, verkooppunten van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, bepaalde overheidsinstanties (douane, politie, officiële laboratoria of de strijdkrachten)
zijn vrijgesteld van deze registratie.
2. Vergunningplicht: Voor de uitvoer van deze stoffen is een uitvoervergunning nodig naar de in punt 7, onder g, genoemde landen.
Bij het binnenbrengen van de stoffen in het douanegebied van de Gemeenschap voor lossing of overlading, voor tijdelijke opslag, voor opslag in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot of voor plaatsing onder de regeling extern communautair douanevervoer, moeten de legale doeleinden door de marktdeelnemer worden aangetoond en wel op een model volgens bijlage III bij de uitvoeringsverordening (EG) nr. 1277/2005. Indien de stoffen langer dan 10 dagen zijn opgeslagen geweest op de wijze als hierboven beschreven is bij het verlaten van de Gemeenschap ook een uitvoervergunning vereist. Wederuitvoer binnen deze termijn kan zonder exportvergunning geschieden.
10. Aanvragen vergunning en registratieverklaring; bevoegde instantie
Verzoeken om afgifte van een activiteitenvergunning of een registratieverklaring dienen te worden gedaan met behulp van het formulier AVA. Dit formulier kan worden aangevraagd bij de B/CDIU. De gegevens die moeten worden ingevuld zijn nodig bij de beoordeling of een activiteitenvergunning en/of registratieverklaring kan worden afgegeven. Als een in- of uitvoervergunning vereist is, kan deze worden aangevraagd met behulp van het formulier Aanvraag In- Uitvoervergunning (IAU). Ook dit formulier is verkrijgbaar bij de B/CDIU. Als er wijzigingen in de gegevens moeten worden aangebracht moet dit aan de B/CDIU worden gemeld. De B/CDIU neemt de gegevens en wijzigingen op in een database. De FIOD-ECD kan deze database raadplegen voor de toezichtcontrole.
Beperking van het vrije verkeer
Het betreft hier goederen van oorsprong uit: alle derde landen
Bescheid: Invoervergunning (precursoren) afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar de importeur gevestigd is (bescheidcode: L135)
Het invoeren van deze goederen zonder Invoervergunning is verboden.
Aantekening: Bepaalde chemicaliën kunnen worden gebruikt voor de productie van verdovende middelen. Deze chemicaliën noemen we ook wel drugsprecursoren. Als u drugsprecursoren de Europese Unie binnenbrengt, verhandelt, opslaat of vervoert, moet u een vergunning hebben. De Douane controleert op de aanwezigheid van deze vergunningen. Als een vergunning ontbreekt, kan de Douane de zending stoppen. Bovendien loopt het risico dat u zich schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Het toezicht is niet van toepassing op mengsels en natuurproducten die geregistreerde stoffen bevatten en die zodanig zijn vermengd dat de geregistreerde stoffen niet gemakkelijk kan worden gebruikt of geëxtraheerd door zonder meer van toepassing is of op economisch rendabele wijze kunnen worden geëxtraheerd, geneesmiddelen als omschreven in artikel 1, punt 2, van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik als gedefinieerd in artikel 1, punt 2, van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Zie voor de Invoervergunning en specifieke vereisten voor de invoer de artikelen 20-25 van Verordening (EG) nr. 111/05 (PB L 22), van kracht geworden door Verordening (EG) nr. 1277/05 (PB L 202).
Ter zake van de afgifte van vergunningen en registratieverklaringen is in Nederland de bevoegde instantie de CDIU
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdie...
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdie...
Bron: Verordening (EG) Nr. 111/2005 (PbEU L 22 van 26 januari 2005)
Maatregeltype: Invoercontrole (762)
Controle bij de invoer Oekraïne
In verband met de ontwikkelingen in Oekraïne heeft de Europese Unie het volgende bepaald:
Er geldt een verbod op de invoer in de Europese Unie van goederen van oorsprong uit de niet door de regering gecontroleerde gebieden van de oblasten Donetsk en Loegansk van Oekraïne.
Het invoerverbod geldt niet voor:
a) de uitvoering tot en met 24 mei 2022 van handelscontracten die vóór 23 februari 2022 zijn gesloten, of van aanvullende contracten die nodig zijn voor de uitvoering van dergelijke contracten, mits de natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat het contract wil uitvoeren, de activiteit of transactie ten minste 10 werkdagen van tevoren heeft aangemeld bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij gevestigd zijn;
b) goederen van oorsprong uit de genoemde gebieden die voor onderzoek ter beschikking van de Oekraïense autoriteiten zijn gesteld, waarvoor is gecontroleerd of is voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van het recht op preferentiële oorsprong en waarvoor een certificaat van oorsprong is afgegeven overeenkomstig de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne.
Indien het goederen betreft die niet van oorsprong zijn uit of niet bestemd zijn voor de gebieden van de oblasten Donetsk, Cherson, Loehansk en Zaporizja betreft dient de bescheidcode Y984 te worden gebruikt.
Indien een Certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 wordt overgelegd dient de bescheidcode N954 te worden gebruikt.
Indien Certificaten inzake goederenverkeer EUR-MED worden overgelegd dient de bescheidcode U045 te worden gebruikt.
Zie voor nadere informatie:
https://www.rvo.nl/onderwerpen/landen-en-gebieden/oekraine/sancties
sdu [N6081ua]
Maatregeltype: Invoercontrole (760)
Controle bij de invoer Oekraïne
In verband met de ontwikkelingen in Oekraïne heeft de Europese Unie bepaald dat de invoer in de Europese Unie van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol is verboden.
Indien het goederen betreft die niet afkomstig zijn uit of bestemd zijn voor de Krim of Sebastopol (artikel 2, onder a), en artikel 2 ter, lid 1, van Verordening (EU) nr. 692/2014 van de Raad) dient de bescheidcode Y997 te worden gebruikt.
Indien een Certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 wordt overgelegd dient de bescheidcode N954 te worden gebruikt.
Indien Certificaten inzake goederenverkeer EUR-MED worden overgelegd dient de bescheidcode U045 te worden gebruikt.
Zie voor nadere informatie:
https://www.rvo.nl/onderwerpen/landen-en-gebieden/oekraine/sancties
sdu [N6081ua-e]
Beperking van het vrije verkeer vanuit Rusland (RU)
Het is verboden goederen die aanzienlijke inkomsten opleveren voor Rusland en waarmee het dan acties kan opzetten die de situatie in Oekraïne destabiliseren, direct of indirect aan te kopen, in te voeren of over te dragen naar de Unie indien zij van oorsprong zijn uit Rusland of uit Rusland worden uitgevoerd. Hier kan onder voorwaarden van worden afgeweken.
Indien er een invoervergunning op grond van artikel 3 decies lid 3 quater, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad wordt overgelegd dient de bescheidcode L142 te worden gebruikt.
Indien er een invoervergunning op grond van artikel 12 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad wordt overgelegd dient de bescheidcode L143 te worden gebruikt.
Indien het goederen betreft die het grondgebied van de douane-unie van de EU zijn binnengekomen en bij de douaneautoriteiten zijn aangebracht vóór de inwerkingtreding of de datum van toepassing van deze sanctie, naargelang welke datum het laatst valt (zie artikel 12 sexies van Verordening (EU) nr. 833/2014) dient de bescheidcode Y859 te worden gebruikt.
Indien de verbodsbepalingen van artikel 3 decies, lid 1, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad niet van toepassing zijn (zie vrijstellingen in artikel 3 decies, lid 3 bis bis) dient de bescheidcode Y874 te worden gebruikt.
Zie voor nadere informatie:
https://www.rvo.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/landenoverzicht...
Bron: Verordening (EU) 2022/879 (PbEU L 153 van 3 juni 2022)
Controle invoer RU [N6062K-47]
Maatregeltype: uitvoercontrole afval
Landen van bestemming: Alle derde landen met uitzondering van:
Australië - AU
Canada - CA
Zwitserland - CH
Chili - CL
Israël - IL
IJsland - IS
Japan - JP
Zuid-Korea - KR
Liechtenstein - LI
Mexico - MX
Noorwegen - NO
Nieuw-Zeeland - NZ
Turkije - TR
Verenigd Koninkrijk - GB
Verenigde Staten van Amerika - US
Vereiste bescheiden: Y923
Aanvullende Tariccodes: n.v.t.
Aantekening:
Indien het goederen betreft zoals dan bedoeld bij Verordening (EG) Nr. 1013/2006 dan is uitvoer verboden.
Indien het andere goederen betreft dan bedoeld bij Verordening (EG) Nr. 1013/2006 dient de fictieve bescheidcode Y923 te worden gebruikt.
Juridische basis
Bron:
In PbEU L 190 van 12 juli 2006 is gepubliceerd Verordening (EG) Nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen. Taric heeft met ingang van 18 augustus 2016 maatregelen opgenomen in de douanesystemen.
Maatregeltype: uitvoercontrole afval
Landen van bestemming:Australië - AU
Canada - CA
Zwitserland - CH
Chili - CL
Israël - IL
IJsland - IS
Japan - JP
Zuid-Korea - KR
Liechtenstein - LI
Mexico - MX
Noorwegen - NO
Nieuw-Zeeland - NZ
Turkije - TR
Verenigd Koninkrijk - GB
Verenigde Staten van Amerika - US
Vereiste bescheiden: C672, C669, C670, Y923
Aanvullende Tariccodes: n.v.t.
Aantekening:
Indien het andere goederen betreft dan bedoeld bij Verordening (EG) Nr. 1013/2006 dient de fictieve bescheidcode Y923 te worden gebruikt.
Indien het in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 vermelde afvalstoffen betreft vallen deze onder de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming.
De bescheidcode C672 (document met begeleidende informatie bij overbrengingen van afvalstoffen zoals bedoeld bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 (PB L 190) - Artikel 18 en bijlage VII 29) dient gebruikt te worden.
Wanneer de kennisgever voornemens is afvalstoffen als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a) of b), over te brengen, doet hij daarvan voorafgaand schriftelijke kennisgeving bij en via de bevoegde autoriteit van verzending, indien hij een algemene kennisgeving doet, neemt hij artikel 13 in acht.
Voor de kennisgeving worden de volgende documenten gebruikt:
a) het kennisgevingsdocument van bijlage I A: bescheidcode C669 (andere certificaten Kennisgevingsdocument overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1013/2006 (PB L 190) - Artikel 4 en bijlage IA 29)
b) het vervoersdocument van bijlage I B.: bescheidcode C670 (andere certificaten Vervoersdocument overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1013/2006 (PB L 190) - Artikel 4 en bijlage IB
Juridische basis
Bron:
In PbEU L 190 van 12 juli 2006 is gepubliceerd Verordening (EG) Nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen. Taric heeft met ingang van 18 augustus 2016 maatregelen opgenomen in de douanesystemen.
Algemeen procedureel kader
1. Overbrengingen van de volgende afvalstoffen vallen onder de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming, als vastgelegd in deze titel:
a) indien bestemd voor verwijdering:
alle afvalstoffen;
b) indien bestemd voor nuttige toepassing:
i) de afvalstoffen van bijlage IV, inclusief inter alia de afvalstoffen die worden genoemd in de bijlagen II en VIII bij het Verdrag van Bazel;
ii) de afvalstoffen van bijlage IV A;
iii) de afvalstoffen die niet onder één code van bijlage III, III B, IV of IV A vallen;
iv) mengsels van afvalstoffen die niet onder één code van bijlage III, III B, IV of IV A vallen, tenzij zij staan vermeld in bijlage III A.
2. Overbrengingen van de volgende voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen vallen onder de algemene informatieverplichtingen als vastgesteld in artikel 18, wanneer het om meer dan 20 kg gaat:
a) afvalstoffen van bijlage III of III B;
b) mengsels die niet onder één code van bijlage III vallen, van twee of meer soorten afvalstoffen van bijlage III, mits de samenstelling van deze mengsels geen gevaar vormt voor de milieuhygiënisch verantwoorde nuttige toepassing ervan en mits deze mengsels overeenkomstig artikel 58 vermeld zijn in bijlage III A.
3. Soorten afvalstoffen van bijlage III vallen, in uitzonderlijke gevallen, onder de relevante bepalingen alsof zij vermeld stonden in bijlage IV, indien zij een van de in bijlage III bij Richtlijn 91/689/EEG vermelde gevaarlijke eigenschappen vertonen. Deze gevallen worden behandeld overeenkomstig artikel 58.
4. Overbrengingen van afvalstoffen die uitdrukkelijk bestemd zijn voor laboratoriumanalyse ter bepaling van hun fysische of chemische eigenschappen of van hun geschiktheid voor nuttige toepassing of verwijdering, vallen niet onder de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming van lid 1. In plaats daarvan gelden de procedurele voorschriften van artikel 18. De hoeveelheid uitdrukkelijk voor laboratoriumanalyse bestemde afvalstoffen waarvoor deze uitzondering geldt, is de kleinste hoeveelheid die redelijkerwijs nodig is om de analyse in elk specifiek geval naar behoren uit te voeren, en bedraagt ten hoogste 25 kg.
Landen van bestemming: alle derde landen
Maatregeltype: Uitvoervergunning (voorafgaand toezicht) precursoren
Vereiste bescheiden: Uitvoervergunning (precursoren) afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is (Bescheidcode X035)
Aanvullende Tariccodes: n.v.t.
Aantekening: Zonder Uitvoervergunning (precursoren) (Bescheidcode X035) is de uitvoer verboden.
- Beschrijving:
'Uitvoervergunning en specifieke vereisten voor de uitvoer' - zie artikelen 12-19 van Verordening (EG) nr. 111/05 (PB L 22), van kracht geworden door Verordening (EG) nr. 2015/1011 (PB L 162)
Het toezicht is niet van toepassing op mengsels en natuurproducten die geregistreerde stoffen bevatten en die zodanig zijn vermengd dat de geregistreerde stoffen niet gemakkelijk kan worden gebruikt of geëxtraheerd door zonder meer van toepassing is of op economisch rendabele wijze kunnen worden geëxtraheerd, geneesmiddelen als omschreven in artikel 1, punt 2, van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik als gedefinieerd in artikel 1, punt 2, van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Land van bestemming: Oekraïne (UA)
Uitvoercontrole M767
Overeenkomstig Verordening (EU) 2022/263 van de Raad (PB L 42I, blz. 77) bepaalt:
I. Er geldt een verbod op de invoer in de Europese Unie van goederen van oorsprong uit de niet door de regering gecontroleerde gebieden van de oblasten Donetsk en Loegansk van Oekraïne.
Het invoerverbod geldt niet voor:
a) de uitvoering tot en met 24 mei 2022 van handelscontracten die vóór 23 februari 2022 zijn gesloten, of van aanvullende contracten die nodig zijn voor de uitvoering van dergelijke contracten, mits de natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat het contract wil uitvoeren, de activiteit of transactie ten minste 10 werkdagen van tevoren heeft aangemeld bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij gevestigd zijn;
b) goederen van oorsprong uit de genoemde gebieden die voor onderzoek ter beschikking van de Oekraïense autoriteiten zijn gesteld, waarvoor is gecontroleerd of is voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van het recht op preferentiële oorsprong en waarvoor een certificaat van oorsprong is afgegeven overeenkomstig de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne.
II. Het is verboden in bijlage II bij Verordening (EU) 2022/263 van de Raad vermelde goederen en technologie te verkopen, te leveren, over te dragen of uit te voeren:
a) aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen op de genoemde grondgebieden, of
b) voor gebruik in de genoemde gebieden. Bijlage II omvat bepaalde goederen en technologieën die geschikt zijn voor gebruik in de volgende sleutelsectoren:
i) vervoer;
ii) telecommunicatie;
iii) energie;
iv) de prospectie, exploratie en productie van aardolie, gas en minerale hulpbronnen.
Indien er een Uitvoervergunning op grond van artikel 7, van Verordening (EU) 2022/263 van de Raad wordt overgelegd dient de bescheidcode X985 te worden gebruikt.
Indien het goederen betreft die niet van oorsprong zijn uit of niet bestemd zijn voor de gebieden van de oblasten Donetsk, Cherson, Loehansk en Zaporizja betreft dient de bescheidcode Y984 te worden gebruikt.
Aanvullende Tariccodes: n.v.t.
- zie voor nadere informatie:
https://www.rvo.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/landenoverzicht...
Bron: Verordening (EU) 2022/263 (PbEU L 42I van 23 februari 2022)
Land van bestemming: Oekraïne (UA)
Maatregeltype: Uitvoercontrole M709
Het is verboden goederen en technologie te verkopen, te leveren, over te dragen of uit te voeren die bestemd zijn voor de Krim of Sebastopol.
Indien er Uitvoervergunning op grond van artikel 2 sexies, leden 1 en 3, van Verordening (EU) nr. 692/2014 van de Raad wordt overgelegd dient de bescheidcode X802 te worden gebruikt.
Indien het goederen betreft die niet afkomstig zijn uit of bestemd zijn voor de Krim of Sebastopol (artikel 2, onder a), en artikel 2 ter, lid 1, van Verordening (EU) nr. 692/2014 van de Raad) dient de bescheidcode Y997 te worden gebruikt.
Indien er zijn geen redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de goederen in de Krim of in Sebastopol zullen worden gebruikt (artikel 2 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 692/2014 van de Raad) dient de bescheidcode Y998 te worden gebruikt.
Aanvullende Tariccodes: n.v.t.
- zie voor nadere informatie:
https://www.rvo.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/landenoverzicht...
Bron: Verordening (EU) nr. 692/2014
Land van bestemming: Rusland (RU)
Maatregeltype: Uitvoercontrole
De uitvoer van deze goederen is verboden, met uitzondering van de hieronder genoemde situaties.:
Indien er een uitvoervergunning op grond van artikel 3 quater, lid 6 bis, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad wordt overgelegd dient bescheidcode X840 te worden gebruikt.
Indien er een Uitvoervergunning krachtens de artikelen 2.4 en 2 ter, lid 1, van Verordening (EU) nr. 2014/833 van de Raad (bescheidcode: X990) wordt overgelegd.
Indien de verbodsbepalingen van de artikelen 2.1 en 2 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. 2014/833 van de Raad niet van toepassing zijn (zie contractuele vrijstellingen in artikel 2, lid 5) dient bescheidcode X991 te worden gebruikt.
Indien de verbodsbepalingen van de artikelen 2.1 en 2 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. 2014/833 van de Raad niet van toepassing zijn (zie vrijstellingen in de artikelen 2.3 en 2a.3) dient bescheidcode Y987 te worden gebruikt.
Indien het andere goederen betreft dan die waarop de verbodsbepalingen van de artikelen 2.1 en 2a.1 van Verordening (EU) nr. 833/2014 van toepassing zijn, dient bescheidcode Y995 te worden gebruikt.
Aanvullende Tariccodes: n.v.t.
- zie voor nadere informatie:
https://www.rvo.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/landenoverzicht...
Bron: Verordening (EU) n r. 833/2014 (PbEU L 229 van 31 juli 2014), gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/576 (PbEU L 111 van 8 april 2022)
Helaas heb je op dit moment geen toegangsrechten om deze informatie te bekijken. Om toegang te krijgen, kun je eenvoudig inloggen met je abonnementsgegevens voor In-en Uitvoer. Als je nog geen abonnement hebt, kun je meer informatie en de voorwaarden vinden op https://www.sdu.nl/inenuitvoer. Voor vragen kun je via 070 378 98 80 contact met ons opnemen. Wij helpen je graag verder!
Helaas heb je op dit moment geen toegangsrechten om deze informatie te bekijken. Om toegang te krijgen, kun je eenvoudig inloggen met je abonnementsgegevens voor In-en Uitvoer. Als je nog geen abonnement hebt, kun je meer informatie en de voorwaarden vinden op https://www.sdu.nl/inenuitvoer. Voor vragen kun je via 070 378 98 80 contact met ons opnemen. Wij helpen je graag verder!
Helaas heb je op dit moment geen toegangsrechten om deze informatie te bekijken. Om toegang te krijgen, kun je eenvoudig inloggen met je abonnementsgegevens voor In-en Uitvoer. Als je nog geen abonnement hebt, kun je meer informatie en de voorwaarden vinden op https://www.sdu.nl/inenuitvoer. Voor vragen kun je via 070 378 98 80 contact met ons opnemen. Wij helpen je graag verder!