De aangever heeft namens de importeur twee motorvoertuigen ten invoer aangegeven en heeft een bedrag van in totaal NAf 16.932.60 aan invoerrechten voldaan. In geschil is het antwoord op de vraag of de Inspecteur belanghebbendes verzoek tot teruggave van de betaalde invoerrechten terecht heeft afgewezen. Vaststaat dat het verschuldigde bedrag aan invoerrechten van in totaal NAf 16.932,60 niet door belanghebbende maar door de aangever (namens de importeur) is voldaan. Daarmee behoort belanghebbende niet tot de in artikel 148, lid 3 LVTI limitatief opgesomde groep van personen die een aanvraag tot teruggaaf kunnen indienen en aan wie ingevolge artikel 148, lid 6 LVTI de teruggaaf kan worden verleend. Belanghebbende heeft dan ook geen recht op teruggaaf van invoerrechten. In de zaak onder nummer CUR202102834 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 24 januari 2023 geoordeeld dat het beroep van belanghebbende tot teruggave van de betaalde invoerrechten ongegrond is.