Het Gerechtshof Amsterdam heeft in de gevoegde zaken 09/00318 t/m 09/00327 op 5
januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken in de zaken met
kenmerk AWB 08/1432, AWB 08/1433 en AWB 08/1435 tot en met AWB 08/1442 van de
Rechtbank Haarlem. Belanghebbende was aangever voor haar opdrachtgever B, de
importeur. B betaalde bedragen, aangeduid als commissie, aan F. Ten aanzien van de
schending van het verdedigingsbeginsel heeft gemachtigde ter zitting uitdrukkelijk
het standpunt heeft ingenomen dat geen sprake is van een nadeel en dat bewust ervoor
is gekozen geen nadeel te stellen. Nu ook overigens van enig nadeel niet blijkt gaat
het Hof ervan uit dat geen nadeel is geleden. Er bestaat geen aanleiding de UTB’s te
vernietigen. Nog daargelaten of een teruggaafbeschikking die is genomen op initiatief
van de inspecteur kan worden aangemerkt als een bezwarend besluit, en daardoor valt
onder het toepassingsbereik van het verdedigingsbeginsel, geldt dat ook te dezer zake
ter zitting uitdrukkelijk het standpunt is ingenomen dat van een nadeel geen sprake
is en dat er bewust voor is gekozen om geen nadeel te stellen. Vaststaat dat de door
F voor de importeur verrichte werkzaamheden bestaan uit het nemen van monsters,
verrichten van kwaliteitscontroles, controle van de goederen voor verzending, het
samenstellen van alle benodigde documenten, boekingen verrichten en de verzending
verzorgen. F is met betrekking tot de litigieuze transacties niet opgetreden als
vertegenwoordiger van de importeur bij de aankoop van goederen. Het Hof concludeert
dat geen sprake is van inkoopcommissies in de zin van artikel 32, lid 4, en artikel
33, onder e, van het CDW. De hoger beroepen van de inspecteur zijn in zoverre
gegrond.