Jurisprudentie

  • Tussen partijen is in geschil of de goederen die voor het vrije verkeer zijn
    aangegeven bulgur betreffen. Voorts is in geschil of de herkomst van de goederen kan
    worden aangetoond met een EUR-1 certificaat. Eiseres concludeert tot
    gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en
    vernietiging van de UTB. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij is
    geschaad in het voeren van de procedure omdat zij geen inzage heeft gehad in de
    monsterneming van de aangifte van 7 oktober 2005. Verweerder concludeert tot
    gegrondverklaring van het beroep. Omdat verweerder niet iedere aangifte ten invoer
    individueel heeft beoordeeld, kan verweerder niet afwijken van de niet-beoordeelde
    aangiften. Tevens heeft eiseres gesteld dat het monsteronderzoek van de aangifte van
    7 oktober 2005 geen betrekking heeft op de onderhavige aangiften ten invoer, waardoor
    de UTB niet in stand kan blijven. Verweerder heeft deze gang van zaken bestreden en
    heeft gesteld alle aangiften te hebben beoordeeld. De Rechtbank Haarlem heeft in
    zaaknr. 10/5351 op 11 juli 2011 het beroep gegrond verklaard.

  • In april/mei 2007 heeft het anti-fraude bureau van de Europese Commissie (OLAF) in
    samenwerking met de autoriteiten in de Verenigde Arabische Emiraten een onderzoek
    uitgevoerd naar de geldigheid van de bij de aangiften ten invoer overgelegde
    certificaten van oorsprong voor beddenlinnen van katoen. De conclusie van het
    missierapport van 13 mei 2007 houdt onder meer in, dat certificaten van oorsprong
    weliswaar echt zijn, maar dat zij ten onrechte zijn afgegeven op basis van onjuiste
    en misleidende informatie die is overgelegd door de exporteurs van de goederen. In
    geschil is of de UTB terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Eiseres
    concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op
    bezwaar en vernietiging, althans matiging van de UTB. Verweerder concludeert tot
    ongegrondverklaring van het beroep. In zaaknr. 09/4133 heeft de Rechtbank Haarlem op
    28 juli 2011 de UTB vernietigt omdat eiseres redelijkerwijs niet hoefde te weten dat
    de door haar aan haar aangever verstrekte certificaten van oorsprong ten onrechte
    waren afgegeven.

  • De Rechtbank Haarlem heeft in de zaaknummers AWB 09/4849 tot en met 09/4852 zich op
    15 augustus 2011 uitgesproken over de indeling van pindacrackers. Verweerder staat
    indeling onder de goederencode 1905 90 55 voor en eiseres indeling onder de
    goederencode 2008 11 91 10. Uit de objectieve kenmerken en eigenschappen van de
    genoemde producten volgt dat de producten zijn te omschrijven als om een pinda
    geëxpandeerd en gearomatiseerd deeg van zetmeel. Hiermee voldoen de producten aan de
    bewoordingen van post 1905. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in
    GN-toelichtingen bij post 1905, bij hoofdstuk 20 en in een statement uit de 464e
    vergadering Comité douanewetboek, afdeling Tarief- en statistieknomenclatuur.
    Alhoewel de producten ook aan de omschrijving van post 2008 voldoen, kunnen de
    producten niet onder post 2008 worden ingedeeld, nu bakkerswaren en andere producten
    bedoeld bij post 1905 ingevolge aantekening 1c bij hoofdstuk 20 van indeling onder
    post 2008 zijn uitgesloten. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

  • De Rechtbank Haarlem heeft in de zaaknummers AWB 09/4858 & 09/4859 zich op 15
    augustus 2011 uitgesproken over de indeling van pindacrackers. Verweerder staat
    indeling onder de goederencode 1905 90 55 voor en eiseres indeling onder de
    goederencode 2008 11 91 10. Uit de objectieve kenmerken en eigenschappen volgt dat de
    producten zijn te omschrijven als om een pinda geëxpandeerd en gearomatiseerd deeg
    van zetmeel. Hiermee voldoen de producten aan de bewoordingen van post 1905. De
    producten kunnen wat betreft samenstelling en smaak niet worden vergeleken met de
    bereide of verduurzaamde vruchten en plantendelen van post 2008, omdat bij de
    laatstgenoemde post de smaak van de vrucht of het plantendeel overheersend is. Bij de
    producten is niet primair de smaak van de geroosterde pinda de reden tot aankoop,
    maar de combinatie met het gekruide en gearomatiseerde deeg, dat het grootste
    bestanddeel van de producten vormt. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in
    GN-toelichtingen bij post 1905, bij hoofdstuk 20 en in een statement opgesteld
    tijdens de 464e vergadering van het Comité douanewetboek, afdeling Tarief- en
    statistieknomenclatuur. Alhoewel de producten ook aan de omschrijving van post 2008
    voldoen, kunnen de producten niet onder post 2008 worden ingedeeld, nu bakkerswaren
    en andere producten bedoeld bij post 1905 ingevolge aantekening 1c bij hoofdstuk 20
    van indeling onder post 2008 zijn uitgesloten. De rechtbank verklaart de beroepen
    ongegrond.

  • De Rechtbank Haarlem heeft in zaaknummer AWB 10/795 op 11 juli 2011 uitspraak gedaan
    ter zake van de vraag of de monsterneming op de juiste wijze heeft plaatsgevonden,
    welke vraag eiseres ontkennend en verweerder bevestigend beantwoordde. Eiseres heeft
    o.m. gesteld dat de uitslagen van de monsteronderzoeken niet juist zijn omdat daarin
    niet de (essentiële) volgorde van bewerking is aangeven noch is vastgesteld dat het
    om harde tarwe gaat, terwijl bulgur toch van harde tarwe gemaakt wordt. Deze grieven
    worden verworpen. Vaststaat dat eiseres geen bezwaar heeft gemaakt tegen de wijze van
    monsterneming en uit een e-mailbericht kan worden afgeleid zij met de monsterneming
    akkoord is gegaan. Dit leidt tot het oordeel dat de resultaten van de
    monsteronderzoeken kunnen dienen als grondslag voor de indeling van de genoemde
    goederen in de gecombineerde nomenclatuur. Verweerder heeft hiermee aan zijn
    bewijslast voldaan. Vervolgens ligt het op de weg van eiseres om aan te tonen dat de
    goederen conform de aangifte moeten worden ingedeeld onder de goederencode 1001 10
    00.