Jurisprudentie

  • De Rechtbank Haarlem heeft in de gevoegde zaken AWB 08/3924 & AWB 08/4193 op 13
    april 2011 uitspraak gedaan inzake de indeling van rollators nadat eerder aan het Hof
    van Justitie prejeduciële vragen zijn gesteld (www.inenuitvoer.nl: 2010-2089 JUR).
    Daarin heeft het Hof van Justitie beslist dat Verordening (EG) nr. 729/2004 van de
    Commissie van 15 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde
    nomenclatuur, in de versie volgende uit een op 7 mei 2004 gepubliceerde rectificatie
    (www.inenuitvoer.nl: 2004-0922-ADT, 2004-0732-ADT), ongeldig is voorzover bij de
    rectificatie enerzijds de werkingssfeer van de aanvankelijke verordening is
    uitgebreid tot rollators bestaande uit een buisvormig aluminium frame op vier wielen
    (van voren zwenkwielen), met handgrepen en remmen, ontworpen om personen met
    loopmoeilijkheden te helpen, en anderzijds die rollators zijn ingedeeld onder
    postonderverdeling 8716 80 00 van de gecombineerde nomenclatuur.

  • Het gerechtshof Amsterdam heeft in de zaak P10/00172 op 21 april 2011 het oordeel van
    de rechtbank Haarlem bevestigd dat het recht van verdediging is geschonden. De
    schending van het recht van verdediging heeft, gelet op de omstandigheid dat een
    beroep door belanghebbende op artikel 220, lid 2, onderdeel b, van het Communautair
    douanewetboek daardoor is bemoeilijkt, tot gevolg dat de uitnodiging tot betaling
    niet in stand kan blijven. De stelling van de inspecteur dat het schenden van het
    verdedigingsbeginsel nimmer kan leiden tot het contra legem niet heffen van
    douanerechten faalt omdat het verbinden van gevolgen aan de schending van deze
    rechten daar op zichzelf niet toe leidt. Slechts aan de mededeling van de schuld
    kleven gebreken waardoor de UTB niet in stand kan blijven. Dat laat onverlet dat de
    schuld blijft bestaan.

  • Op 14 april heeft het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-288/09 en C-289/09
    (respectievelijk British Sky Broadcasting Group plc en Pace plc) arrest gewezen
    betreffende verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van de
    onderverdelingen 8521 90 00 en 8528 71 13 van de gecombineerde nomenclatuur. Daarbij
    is tevens antwoord geboden op de vraag of de nationale douaneautoriteiten krachtens
    artikel 12, lid 5, sub a, van het douanewetboek gehouden zijn tot het verstrekken van
    een bindende tariefinlichting overeenkomstig de GN-toelichtingen, tenzij en totdat
    deze toelichtingen onverenigbaar met de bewoordingen van de relevante GN-bepalingen,
    waaronder de algemene regels voor de interpretatie van de GN, zijn verklaard. Of
    kunnen de nationale douaneautoriteiten een eigen standpunt innemen en de toelichting
    buiten toepassing laten indien zij een dergelijke onverenigbaarheid aanwezig achten.
    Voorts werd het Hof verzocht te oordelen of een set-top box met de specificaties van
    de Sky+ box bij indeling onder post 8521 buiten de werkingssfeer van het relevante
    deel van de ITA zou vallen.

    Het Hof heeft daarover geoordeeld dat set-top boxen met een communicatiefunctie en
    uitgerust met een geheugeneenheid met harde schijf als de Sky+ box, model DRX 280,
    ondanks de toelichtingen van de gecombineerde nomenclatuur onder onderverdeling 8528
    71 13 vallen. Volgens het Hof blijkt de consument zich hoofdzakelijk voor toegang tot
    de aangeboden televisieprogramma’s bij een aanbieder als Sky te abonneren, waartoe
    hij zich een set-top box als de Sky+ box moet aanschaffen. De extra mogelijkheid van
    dit model tot opname van de ontvangen televisieprogramma’s is slechts een erdoor
    geboden bijkomende dienst.

    Voorts heeft het Hof geoordeeld dat artikel 12, lid 5, sub a, van het communautair
    douanewetboek en artikel 12, leden 1 en 2, sub a, derde streepje, van de
    toepassingsverordening aldus moeten worden uitgelegd dat de douaneautoriteiten
    gehouden zijn bindende tariefinlichtingen in overeenstemming met de toelichtingen van
    de gecombineerde nomenclatuur te verstrekken. Bij onenigheid tussen deze autoriteiten
    en de marktdeelnemers over de verenigbaarheid van deze toelichtingen met de
    gecombineerde nomenclatuur en de indeling van de goederen kunnen marktdeelnemers bij
    de bevoegde instantie beroep krachtens artikel 243 van verordening nr. 2913/92
    instellen. De rechter beslist over de indeling van het product desnoods na het Hof
    een prejudiciële vraag te hebben gesteld. Voorts kan een lidstaat, waarvan deze
    autoriteiten afhangen, het in artikel 247 van verordening nr. 2913/92 bedoelde comité
    raadplegen volgens de procedure van artikel 8 van verordening nr. 2658/87.

    Tot slot heeft het Hof gesteld dat een bindende tariefinlichting, die wegens de
    inwerkingtreding van een verordening tot wijziging van verordening nr. 2658/87, niet
    langer strookte met de gecombineerde nomenclatuur, haar geldigheid verliest op
    tariefgebied na deze inwerkingtreding. Artikel 12, lid 6, van de
    toepassingsverordening moet aldus worden opgevat dat, wanneer krachtens artikel 12
    van verordening nr. 2658/87, een verordening tot wijziging van de gecombineerde
    nomenclatuur wordt vastgesteld zonder vaststelling van een termijn waarin de
    verkrijger van een bindende tariefinlichting die haar geldigheid verliest, zich er
    alsnog op kan blijven beroepen, deze verkrijger zich niet meer op deze bindende
    tariefinlichting kan beroepen.

  • In de zaak 10/00484 heeft de Douanekamer op 24 maart 2011 geoordeeld dat de
    kopieerfunctie even belangrijk is als de print- en scan(-to-file)functie van het
    apparaat. Daarom kan het apparaat niet worden beschouwd als een eenheid van een
    automatische gegevensverwerkende machine, aangezien het niet voldoet aan de eerste
    voorwaarde van aantekening 5B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, dat het apparaat van
    de soort dient te zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een
    automatisch gegevensverwerkend systeem. Hieruit volgt dat het apparaat niet met
    toepassing van indelingsregel 1 kan worden ingedeeld, zodat indeling dient te
    geschieden met toepassing van indelingsregel 3. De printmodule en de scanmodule zijn
    beide multifunctioneel, zodat toerekening van één mechanisme aan één functie, met
    uitsluiting van een ander functie, niet mogelijk is. Uit het verwijzingsarrest volgt
    niet dat de Douanekamer in zijn uitspraak 08/00109 DK een onjuiste maatstaf heeft
    gehanteerd bij de toepassing van indelingsregel 3b. Nu indeling aan de hand van regel
    3b niet mogelijk is, dient ingevolge indelingsregel 3c de post te worden toegepast
    die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst, hetgeen resulteert in indeling
    van het apparaat in post 9009 12 00.

  • In zaak C‑153/10 betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend
    door de Hoge Raad der Nederlanden (IUN nrs. 2008-0452-JUR, 2009-0489-JUR, 2010-423,)
    heeft het Hof van Justitie op 7 april 2011 arrest gewezen. Het verzoek om een
    prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de artikelen 12, leden 2 en 5, 217,
    lid 1, en 243 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot
    vaststelling van het communautair douanewetboek, hierna: 'douanewetboek', en van de
    artikelen 10 en 11 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie; hierna:
    'uitvoeringsverordening').