Jurisprudentie

  • Aan belanghebbende zijn naar aanleiding van een onderzoek van de FIOD naar de
    aangegeven douanewaarden uitnodigingen tot betaling uitgereikt. Belanghebbende stelt
    dat de inspecteur de procedure van artikel 181bis van de UCDW niet heeft nageleefd.
    Het Hof overweegt dat artikel 181bis UCDW van toepassing is als de transactiewaarde
    vanwege gegronde twijfel door de inspecteur wordt verworpen. In de onderhavige
    situatie bestond ten tijde van de aangiften ten invoer geen twijfel ten aanzien van
    de juistheid van de aangegeven transactiewaarden. Pas na het FIOD-onderzoek waaruit
    volgde dat de aangegeven transactiewaarde onjuist was, is tot navordering over
    gegaan. Het Hof overweegt voorts dat de inspecteur de transactiewaarde niet heeft
    losgelaten maar een andere transactiewaarde heeft genomen voor de berekening van de
    douanerechten. Het beroep op de verleggingsregeling wordt verworpen. Het beroep op
    toepassing van artikel 239 CDW wordt verworpen omdat geen sprake is van een
    bijzondere situatie.

  • In geding is een bindende tariefinlichting voor een product dat bestaat uit een
    speciaal voor een beademingsapparaat ontworpen statische omvormer. Door
    belanghebbende is niet aannemelijk gemaakt dat het product, ten gevolge van de
    bijkomende functies, beschikt over objectieve kenmerken en eigenschappen waardoor het
    product niet als een elektrische statische omvormer kan worden ingedeeld. Gelet op
    het bepaalde de in aantekening 2, sub a, op hoofdstuk 90 is de inspecteur derhalve op
    goede gronden overgegaan tot indeling onder GN-code 8504 40 81.

  • Tussen partijen is niet in geschil dat de tonercartridge een integrerende functie
    heeft tijdens de werking van het apparaat waarvoor zij bestemd is en dat de cartridge
    noodzakelijk is voor het functioneren van het desbetreffende fotokopieerapparaat. De
    cartridge kan op zichzelf, mede gelet op aantekening 2b bij Hoofdstuk 90, dan ook als
    'deel of toebehoren' van een fotokopieerapparaat worden gekwalificeerd en daarom
    onder postonderverdeling 9009 99 00 worden ingedeeld. De cartridge bevat echter ook
    toner, welke valt onder de omschrijving van postonderverdeling 3707 90 30. Deze toner
    kan naar haar aard niet als deel of toebehoren van het fotokopieerapparaat worden
    aangemerkt, omdat de toner voor de werking van het fotokopieerapparaat als zodanig
    geen functie heeft. Evenmin kan de toner met de cartridge vereenzelvigd worden, zoals
    belanghebbende heeft bepleit, nu de toner in de cartridge zelfstandige betekenis
    heeft. De conclusie uit de overwegingen is dat in casu sprake is van een samengesteld
    werk als bedoeld in algemene regel 2b voor de interpretatie van de GN, waarvan de
    indeling dient te geschieden aan de hand van regel 3.

  • In de zaak 09/00026 heeft het Gerechtshof Amsterdam op 04 maart 2010 geoordeeld over
    de indeling van een geconfectioneerd artikel zijnde een trappelzak voor kinderen.
    Post 6209 van de GN omvat onder meer kleding voor baby’s. In de toelichting op die
    post van de Internationale Douaneraad, een belangrijk hulpmiddel bij de uitlegging
    van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, worden als voorbeelden opgesomd
    inlegluiers en luiers. Voorts worden in de toelichting met zoveel woorden
    babyslaapzakken genoemd. Hieruit blijkt dat het begrip 'kleding voor baby’s' ruim
    moet worden geïnterpreteerd. Het artikel (buitenhoes en binnenhoes) is voorzien van
    een nauwsluitende opening voor de hals van de baby; de buitenhoes beschikt over
    (afritsbare) mouwen waarin de armpjes kunnen worden gestoken; de binnenhoes over
    armsgaten. Door deze specifieke manier van ontwerpen heeft het bovendeel de snit van
    een kledingstuk. Het artikel heeft een opening aan de voorzijde voorzien van een
    ritssluiting. Door de aanwezigheid van een nauwsluitende opening voor de hals,
    (afritsbare) mouwen en een opening aan de voorzijde voorzien van een ritssluiting kan
    het artikel (over de onderkleding) worden gedragen. Daarmee voldoet het artikel
    geheel aan hetgeen in post 6209 onder kleding voor baby’s wordt verstaan.

  • Op 19 maart heeft de Hoge Raad arrest gewezen op het beroep in cassatie van Har
    Vaessen Douane Service B.V. te Swalmen (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak
    van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 april 2005, nrs. 01/90229 DK en 02/6236 DK,
    na beantwoording van de door de Hoge Raad bij na te melden arrest aan het Hof van
    Justitie van de Europese Gemeenschappen gestelde vragen. 's Hofs uitspraak kan niet
    in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. De Hoge Raad verklaart het beroep
    in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof alsmede de uitspraak van de
    Inspecteur, beide voor zover betrekking hebbend op de uitnodigingen tot betaling van
    douanerechten en vernietigt de uitnodigingen tot betaling van douanerechten.