Jurisprudentie

  • Op 29 oktober 2009 heeft het Hof van Justitie arrest gewezen betreffende een verzoek
    om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tallinna Halduskohus (Estland). Het
    verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde
    nomenclatuur en de uitlegging van Verordening (EG) nr. 1972/2003 van de Commissie van
    10 november 2003 betreffende de overgangsmaatregelen die voor het handelsverkeer van
    landbouwproducten moeten worden vastgesteld wegens de toetreding van Tsjechië,
    Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.
    Op de vraag of bevroren delen mechanisch uitgebeend vlees van pluimvee moet worden
    ingedeeld onder GN-code 0207 14 10 of onder GN-code 0207 14 99, heeft het Hof
    geoordeeld dat producten in het hoofdgeding vóór invriezing de vorm van een pap met
    vlees‑ en weefselresten, die wordt verkregen na mechanisch vermalen van beenderen
    waaraan nog vlees vastzit, niet onder postonderverdeling 0207 14 99 worden ingedeeld,
    aangezien zij niet de objectieve kenmerken en eigenschappen van de in deze
    postonderverdeling bedoelde slachtafvallen hebben. Deze producten vallen dus onder
    postonderverdeling 0207 14 10.

  • De Hoge Raad heeft in zaaknr. 08/01640 op 02 oktober 2009 het Hof van Justitie van de
    Europese Gemeenschappen verzocht uitspraak te doen over de volgende vraag aan de hand
    van welke criteria moet worden bepaald of groenten (knoflookbollen) die in enigerlei
    mate zijn gedroogd, maar waaraan niet (nagenoeg) al het vocht is onttrokken, en die
    in gekoelde staat worden ingevoerd, zijn in te delen in postonderverdeling 0703 20 00
    van de GN dan wel in postonderverdeling 0712 90 90 van de GN?

  • De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2009 arrest gewezen in zaaknr. 07/12605. In deze zaak
    heeft de Hoge Raad het beroep van belanghebbende in cassatie gegrond verklaard.
    Daardoor wordt een een opblaasbare deken, bestaande uit twee vellen kunststoffolie
    die aan elkaar zijn gelast voor geneeskundig gebruik, ingedeeld worden GN post 9018
    90 85. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Gerechtshof (IUN 2007-1412-JUR)
    en volgt de conclusie van de PG (2008-1299-JUR).

  • De Rechtbank Haarlem heeft in de zaak AWB 08/4069 geoordeeld dat de samenvoeging van
    een cleanser, een toner en een moisturizer in één verpakking er niet toe leidt dat er
    sprake is van goederen in assortiment opgemaakt voor de verkoop in het klein. Er is
    volgens de Rechtbank Haarlem geen sprake van een goed bestaande uit tenminste twee
    verschillende artikelen die op het eerste gezicht onder verschillende posten kunnen
    worden ingedeeld. De gezichtsverzorgingsset kan daarom voor de toepassing van de
    indelingsregels niet als één product worden aangemerkt.

  • In de zaak nr. 04/885 DK van 19 juni 2007 heeft de Douanekamer geoordeeld dat bij de
    invoer van boter uit Estland vast was komen te staan dat de overgelegde
    oorsprongscertificaten onjuist waren en dat de exporteur nalatig was geweest ( zie
    www.inenuitvoer.nl: 2007-1044-JUR). Daardoor konden de Estse douaneautoriteiten de
    juistheid van de feiten niet verifiëren. Belanghebbende had getracht de oorsprong aan
    te tonen aan de hand van een reeks documenten, die niet de oorsprong betroffen en
    waarop bovendien belangrijke gegevens ontbraken. Uit dit alles volgde dat
    belanghebbende niet had bewezen dat de boter geheel en al was verkregen in Estland,
    en dus ook niet had bewezen dat de door de Estse autoriteiten afgegeven onjuiste
    certificaten niettemin op een juiste weergave van de feiten berustten. Het beroep
    werd ongegrond verklaard. In de conclusie (Nr. 07/10070) van 22 juli 2008 is de P-G
    van oordeel dat het Hof de zwaarte van het gevergde bewijs juist heeft bepaald en dat
    daarom het oordeel van het Hof, mede in het licht van die maatstaf, niet
    onbegrijpelijk is. De conclusie strekte tot ongegrondverklaring van het beroep in
    cassatie, de Hoge Raad heeft op 16 oktober in haar arrest op het beroep in cassatie
    de conclusie van de PG gevolgd.