Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld en draagt daarbij als middel van
cassatie aan: schending en/of verkeerde toepassing van artikel 220, lid 2, onder b,
van het CDW, en in het algemeen regels van een goede procesorde. Het Hof heeft
geoordeeld dat de douane terecht douanerechten heeft nageheven, zonder daarbij het
gehele complex van feiten die zich in de periode 1993 tot en met 2004 in relatie met
de tariefindeling van alle typen alarmlampen met bewegingsmelder van de importeur E
B.V. hebben voorgedaan, in ogenschouw te nemen. In tegenstelling tot de conclusie van
de Advocaat-Generaal M.E. van Hilten, die op 30 mei 2008 concludeerde tot
ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (www.inenuitvoer.nl: 2008-0977-JUR),
meent de Hoge Raad dat de douaneautoriteiten moeten afzien van navordering indien zij
bij een controle ter plaatse van importen in een eerder tijdvak voor gelijksoortige
transacties geen bezwaar hebben gemaakt tegen de - achteraf gezien onjuiste -
vermelding van een tariefpost in de aangifte. Mits niet blijkt dat de ondernemer, die
voor zijn douaneaangifte aan alle voorschriften van de geldende regelgeving heeft
voldaan, twijfels kon hebben over de juistheid van de resultaten van de controle.