Jurisprudentie

  • In een geschil of de inspecteur meubelen terecht had ingedeeld onder post 9403 80 00
    90 van het GDT of dat de goederen, zoals belanghebbende voorstond, ingedeeld dienden
    te worden in post 9403 10 99 00 of 9403 20 99 00, heeft de Rechtbank Haarlem in de
    zaak AWB 06/4620 op 4 oktober uitspraak gedaan. Afhankelijk van het feit of het glas
    dan wel het metaal het wezenlijk karakter aan de meubels verleent, moeten de meubels
    worden ingedeeld in post 9403 8000 90 dan wel 9403 2099 00. Indien de meubels geen
    kenmerkend materiaal bezitten dat het wezenlijk karakter aan de meubels verleent dan
    indeling op grond van indelingsregel 3c in post 9403 8000 90 (www.inenuitvoer.nl:
    2007-1659-JUR
    ). In de zaken P 07/901 DK en 07/904 DK heeft de Douanekamer van het
    Gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2009 uitspraak gedaan op het hoger beroep tegen
    voornoemde uitspraak van de rechtbank Haarlem. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat
    niet kan worden vastgesteld welk materiaal het wezenlijk karakter van de onderhavige
    producten bepaalt. Indeling van de onderhavige meubelen dient te geschieden met
    toepassing van indelingsregel 3c onder post 9403 80 00.

  • Op 7 mei 2009 heeft het Hof van Justitie arrest gewezen in de zaak C-150/08
    betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG,
    ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (www.inenuitvoer.nl: 2008-1070-JUR). Met
    deze vragen, die tezamen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in
    wezen te vernemen of dranken op basis van gegiste alcohol, die aanvankelijk strookten
    met post 2206 van de GN en waaraan in enige mate gedistilleerde alcohol, water,
    suikersiroop, kleur- en smaakstoffen en – voor enkele daarvan – een roombase zijn
    toegevoegd, waardoor zij de smaak, de geur en/of het uiterlijk van een uit een
    bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank hebben verloren,
    vallen onder post 2206 van de GN als gegiste dranken dan wel onder post 2208 van de
    GN als gedistilleerde dranken. Volgens het Hof staat vast dat de objectieve kenmerken
    en eigenschappen van de producten, waaronder de vorm, de kleur en de handelsnaam,
    stroken met die van een gedistilleerde drank. Het Hof heeft geoordeeld dat dergelijke
    dranken niet onder post 2206 van de GN vallen, maar onder post 2208 daarvan.

  • Met deze prejudiciële beslissing wenst de Hoge Raad der Nederlanden uitlegging te
    vernemen van artikel 27 van verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart
    1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake
    douanevrijstellingen, waarin is bepaald dat zendingen van goederen met een te
    verwaarlozen waarde uit een derde land naar de Gemeenschap van douanerechten zijn
    vrijgesteld. In wezen betreft het de vraag of en onder welke voorwaarden ook de
    groepagezending en aangifte bij de douane van een groot aantal individuele pakketjes,
    die afzonderlijk beschouwd een waarde hebben die binnen de in de bepaling
    vastgestelde waardelimiet ligt, onder deze vrijstellingsbepaling vallen.

  • Op 17 maart 2009 heeft de rechtbank Haarlem in zaaknr. AWB 08360 uitspraak gedaan in
    een geschil of de inspecteur de certificaten van oorsprong Form A op juiste gronden
    heeft geweigerd. Tussen partijen staat vast dat vak 12 van het certificaat van
    oorsprong met de vermelding ‘USGC’ onjuist is ingevuld. Volgens de inspecteur kan
    daarom het certificaat van oorsprong gezien de tekst van artikel 81 van de TCDW niet
    als bewijsstuk voor toepassing van de tariefpreferentie gelden. Volgens de rechtbank
    Haarlem stond het de inspecteur om die reden vrij de tariefpreferentie niet toe te
    kennen. Het Handboek Douane geeft de instructie om bij een onjuiste vermelding in vak
    12 van het certificaat van oorsprong, dit certificaat niet als bewijsmiddel te
    aanvaarden. De Rechtbank Haarlem concludeert hieruit dat er geen grond is om in
    afwijking van artikel 81 van de TCDW een beroep op in het Handboek Douane
    geformuleerd beleid ten gunste van eiseres te honoreren, omdat van dergelijk beleid
    niet is gebleken.

  • In de zaak 07/10529 heeft de Hoge Raad op17 april 2009 arrest gewezen op het beroep
    in cassatie ter zake van de indeling inktcartridge met 'acumenchip'. In geschil is of
    de cartridge op grond van algemene regel 3b moet worden ingedeeld onder
    postonderverdeling 3215 19 00 van de GN (inkt) of onder postonderverdeling 8473 30 90
    van de GN (delen en toebehoren van machines). De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van
    het Hof waarbij het oordeel van de rechtbank Haarlem wordt vernietigd en de uitspraak
    van de Inspecteur wordt bevestigd. Indeling op grond van algemene regel 3b voor de
    interpretatie van de GN onder postonderverdeling 3215 19 00.