Jurisprudentie

  • Het Gerecht van Eerste Aanleg (5e Kamer) heeft op 19 februari 2008 in de zaak T/82/06
    uitspraak gedaan in het geschil betreffende de ongeldig verklaring van de Verordening
    van de Commissie nr. 2171/2005 van 23 december 2005 (PbEU L 346). De aanvrager
    heeft het Gerecht van Eerste Aanleg verzocht te oordelen dat de indeling zoals
    weergegeven in onderdeel 2 van de Verordening van de Commissie nr. 2171/2005 van 23
    december 2005 direct gericht is tot de aanvrager; dat de betwiste verordening
    ongeldig moet worden verklaard voor zover het de indeling van een lcd-monitor als
    omschreven in onderdeel 2 onder postonderverdeling 8528 21 90 betreft en te oordelen
    dat monitoren die overeenstemmen met de technische specificaties als bedoeld in
    onderdeel 2 zouden moeten worden ingedeeld onder post 8471 van de Gecombineerde
    Nomenclatuur. Het Gerecht van Eerste Aanleg heeft geoordeeld dat de betwiste
    verordening niet individueel gericht is op de aanvrager en dat daardoor het beroep
    moet worden afgewezen.

  • Niet in geschil is dat het product moet worden ingedeeld in GN-code 1517 90 99. In
    geschil is de tariefschorsing van Verordening (EG) nr. 1048/2003. Een
    schorsingsverordening beoogt slechts de heffing op bepaalde, nader omschreven
    goederen te schorsen; de vermelding van een tariefpost dient daarbij slechts als
    hulpmiddel. Veeleer staan de omschrijving van de objectieve kenmerken en
    eigenschappen van het goed centraal, bezien in het licht van de doelstelling van de
    schorsing, en niet de indeling van dat goed in de Gecombineerde Nomenclatuur
    (vergelijk HR 10 augustus 2007, nr. 43 002). De rechtbank oordeelt dat het
    product identiek is aan het product waarop Verordening (EG) nr. 1048/2003 ziet. Voor
    het product geldt de schorsing: het gelijk is aan eiseres.

  • In een geschil of een product dient te worden aangemerkt als vis in de vorm van een
    industrieel blok, waarop een schorsing van douanerechten van toepassing is onder
    voorwaarde dat het product een bijzondere bestemming krijgt, heeft de rechtbank
    Haarlem in de zaken AWB 07/4125 en 07/4126 op 11 maart 2008 geoordeeld dat op grond
    van een besluit van de staatssecretaris van Financiën - dat na de oplegging van de
    UTB’s tot stand is gekomen – de inspecteur de UTB's tot nihil heeft verminderd. Van
    een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid is echter geen sprake. Geen
    proceskostenveroordeling.

  • In geschil is de indeling van de mp3-spelers in de GN. Blijkens de Kamer van
    Koophandel is de gemachtigde niet bevoegd tot het instellen van beroep. De rechtbank
    heeft telefonisch en per e-mail de gemachtigde verzocht een toereikende machtiging te
    overleggen. Nu de gemachtigde, hoewel daartoe op correcte wijze opgeroepen, tevens
    niet op de zitting is verschenen is het beroep niet-ontvankelijk.

  • Het wezenlijke kenmerk van de onderhavige cartridge is niet om de printer als zodanig
    te doen werken, maar om deze te voorzien van inkt waarmee het afdrukken moet
    plaatsvinden. Haar functie is dus geen andere dan het verschaffen van inkt aan het
    apparaat. Volgens algemene regel 3b voor de interpretatie van de GN worden werken
    welke zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen, zoals bij de met inkt
    gevulde cartridge het geval is, ingedeeld naar de stof, waaraan de werken hun
    wezenlijk karakter ontlenen. Het bestanddeel waaraan de onderwerpelijke cartridge
    haar wezenlijk karakter ontleent, is niet het materiaal van de cartridge, maar de
    inhoud ervan: de inkt. Het goed moet dan ook met toepassing van genoemde regel 3b
    onder post 3215 90 80 van de GN worden ingedeeld. Gelet op al het vorenoverwogene
    heeft de inspecteur het product terecht onder post 3215 90 80 van de GN ingedeeld,
    zodat het beroep ongegrond moet worden verklaard.