In geschil zijn drie uitnodigingen tot betaling opgelegd door de inspecteur in
verband met een wijziging van de aangegeven tariefpost voor knoflook (vers of
gedroogd). Op 10 en 20 juni 2005 zijn in het kader van de strafvordering monsters van
de opgeslagen goederen genomen. In het kader van artikel 78, tweede lid, van het CDW
heeft op 22 december 2005 wederom een monsterneming plaatsgevonden. De Douanekamer
overweegt, onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van 4 maart
2004, Derudder, C-29-/01, dat bij dit laatste onderzoek niet is voldaan aan de in het
arrest geformuleerde voorwaarden voor toepassing van artikel 78 van het CDW. Omdat op
het tijdstip van de monsterneming in december 2005 een substantieel gedeelte van de
goederen niet meer aanwezig was en de mogelijkheid, mede gelet op het eerder
overwogene, niet kan worden uitgesloten dat de goederen door de langdurige opslag een
verandering hebben ondergaan, moet worden geoordeeld dat in het onderhavige geval
niet is voldaan aan de geformuleerde voorwaarden waaronder toepassing kan worden
gegeven aan artikel 78 van het CDW. Daaraan doet niet, althans onvoldoende, af dat de
ambtenaar die het monster heeft genomen, heeft verklaard dat in de doos waarin het
monster was verpakt, geen schimmel en vocht waarneembaar waren. De inspecteur heeft
ook anderszins niet aannemelijk gemaakt dat er grond was om van de aangegeven
tariefpost af te wijken. Het hoger beroep is gegrond.