In het geding is de navordering vanwege een gewijzigde indeling in het
Gemeenschappelijk douanetarief van diverse touwproducten. De Douanekamer van het Hof
geeft in de gelijktijdig behandelde zaken 04/4912, 04/4913, 04/4914 en 04/4915 (datum
uitspraken 11 december 2007) de inspecteur gelijk voor wat betreft de indeling van de
goederen. Het beroep op artikel 220, lid 2, letter b, van het Communautair
douanewetboek is gegrond voor wat betreft de aangiften die ondanks de selectie 'rood'
niet daadwerkelijk zijn opgenomen aangezien daar sprake is van een vergissing in de
verificatiefase. Voor de overige aangiften waarbij geen daadwerkelijke opneming van
de goederen heeft plaatsgevonden, wordt het beroep op voormelde bepaling afgewezen.
Daarnaast oordeelt de Douanekamer dat de inspecteur niet verplicht is de
selectieprofielen openbaar te maken; van schending van het fair trial beginsel is
derhalve geen sprake.