Jurisprudentie

  • In een geschil of het product diende te worden ingedeeld in post 2936 2990 van het
    GDT zoals belanghebbende bepleitte, dan wel in post 2923 9000 hetgeen de inspecteur
    voorstond, heeft de Rechtbank Haarlem in de zaak AWB 06/8589 op 25 september 2007
    geoordeeld dat het product geen zout was, maar moest worden ingedeeld als een
    (pro)vitamine in de zin van post 2936 2990 van het GDT. Volgens de rechtbank liepen
    de wetenschap en indelingssystematiek van het Gemeenschappelijk Douanetarief uiteen.

  • In de zaak 04/4692 DK heeft de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam op 4
    september 2007 uitspraak gedaan in een geschil of het verzoek om teruggaaf terecht
    was afgewezen op de grond dat bepaald kraftkarton onder post 4810 92 90 van de GN
    moest worden ingedeeld, welke post de inspecteur voorstond, of onder post 4810 39 00
    en subsidiair post 4810 13 80 zoals belanghebbende primair verdedigde. De Douanekamer
    oordeelde op basis van diverse vaststellingen, de waarneming van de overgelegde
    monsters, en het door partijen gestelde, dat het onderhavige kraftkarton moest worden
    ingedeeld onder 4810 39 00 waardoor het gelijk aan belanghebbende was.

  • De Douanekamer stelde in hoger beroep in de zaak 05/18 DK op 4 september 2007 dat
    artikelen om patiënten tijdens een operatie op temperatuur te houden door middel van
    warme lucht die in de dekens en/of tube geblazen werd door een warmelucht-generator,
    moesten worden ingedeeld onder post 3926 90 99. De onderhavige deken bestond uit
    kunststof, verbonden met andere stoffen waarbij de Douanekamer tot het oordeel kwam
    dat het product zijn wezenlijk karakter ontleende aan de kunststof. De Douanekamer
    oordeelde dat de inspecteur het product terecht onder post 3926 90 99 van het GDT had
    ingedeeld, zodat het beroep ongegrond diende te worden verklaard.

  • In zaak C-400/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende
    de uitlegging van postonderverdeling 0202 30 50 van de gecombineerde nomenclatuur,
    ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij beslissing van 22 september 2006,
    heeft het Hof van Justitie EG geoordeeld dat stukken bevroren vlees zonder been,
    afkomstig van de voorvoet van het rund, onder onderverdeling 0202 30 50 van de
    gecombineerde nomenclatuur vallen. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat deze stukken
    bevroren vlees zonder been van de voorvoet van het rund voor indeling onder
    onderverdeling 0202 30 50 niet hoefden te voldoen aan andere voorwaarden, met name
    dat zij afkomstig moesten zijn van hetzelfde dier.

  • Het Hof van Justitie EG oordeelde in zaaknr. C-402/06 van 18 juli 2007 dat een
    product dat meer dan 50% vocht en minder dan 1% vet bevat, dat is vermalen tot
    regelmatige korrels van 2 tot 4 mm, en dat is bestemd om te worden gebruikt voor de
    vervaardiging van toppings op pizza's en kaassauzen kan worden ingedeeld in
    postonderverdeling 0406 20 90.