Jurisprudentie

  • De buikbandage is een gordel, bestaande uit drie even brede, in de lengte door middel
    van een speciaal stiksel aan elkaar bevestigde elastische, latexvrije banden van
    textiel, die aan één zijde over de gehele breedte is voorzien van een velcro
    (sluit)strip. Het product, dat zonder gevaar voor rafelen kan worden ingeknipt, is
    bestemd om ter hoogte van de buikstreek ter ondersteuning rondom het lichaam te
    worden aangebracht, waarbij het mogelijk is de bandage aan de bovenkant strakker in
    te stellen dan aan de onderkant (of vice versa). De buikbandage moet naar het oordeel
    van de Douanekamer worden ingedeeld onder post 6307 9099 van het GDT.

  • In de beroepsfase trekt de inspecteur de uitnodiging tot betaling (UTB) in.
    Belanghebbende wil toch een uitspraak van het hof en weigert zijn beroepschrift in te
    trekken. Daar trapt het hof niet in.

  • De desbetreffende babyfoons bestaan uit twee afzonderlijke componenten, een
    zendgedeelte en een ontvanggedeelte, waarbij elk component beschikt over een eigen
    antenne en een adapter voor de stroomvoorziening. Het complete systeem is niet
    voorzien van een intercom met een terugspreekmogelijkheid. De babyfoons moeten worden
    ingedeeld onder post 8527 90 98 van het GDT. Het beroep op artikel 220,
    tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het Communautair douanewetboek faalt omdat er
    geen sprake is geweest van een actieve gedraging van de douaneautoriteiten.
    Belanghebbendes beroep op het arrest van het Hof van Justitie EG van 1 april 1993,
    zaak C-250/91 (Hewlett Packard Frankrijk tegen Directeur général des
    douanes)
    wordt verworpen. De maandaangiften waren immers niet volledig nu zij
    naast de aangegeven tariefpost niet duidelijk en uitdrukkelijk de omschrijving van de
    betrokken goederen bevatten. Hierdoor konden de bevoegde douaneautoriteiten niet
    onmiddellijk en met zekerheid vaststellen dat het niet de juiste tariefpost was. De
    Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.

  • Naar het oordeel van de douanekamer van de rechtbank Haarlem heeft de inspecteur
    aannemelijk gemaakt dat hij belanghebbende van de voorgenomen monsterneming van de
    partij kalkoenvlees in kennis heeft gesteld. Dit leidt volgens de rechtbank tot het
    oordeel dat de resultaten van het monsteronderzoek, die aan de uitnodiging tot
    betaling van douanerechten ten grondslag lag, kunnen dienen als grondslag voor de
    indeling. De rechtbank beslist dat de inspecteur het kalkoenvlees terecht heeft
    ingedeeld in post 0207 27 10 van het Gemeenschappelijk douanetarief.

  • Op 15 september 2005 heeft het Hof van Justitie van de EG uitspraak gedaan in de zaak
    C-495/03 (Intermodal Transports BV tegen Staatssecretaris van
    Financiën)
    . Deze zaak gaat over de indeling in het douanetarief van bepaalde als
    'Magnum ET120 Terminal Tractor' aangeduide voertuigen. Deze voertuigen zijn uitgerust
    met een dieselmotor met een vermogen van 132 kW bij 2 500 toeren per minuut alsmede
    met een volautomatische transmissie met vier versnellingen vooruit en één achteruit,
    en hebben voorts een gesloten cabine en een hefschotel met een hefhoogte van 60 cm.
    Zij hebben een hefvermogen van 32 000 kg, hebben een korte draaicirkel en
    zijn ontworpen om opleggers te verplaatsen op bedrijfsterreinen en in
    bedrijfsgebouwen.