In de zaak onder nummer C‑599/20 UAB „Baltic Master” tegen Muitinės departamentas prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos heeft de Advocaat-General op 20 januari 2022 geconcludeerd dat de koper en de verkoper worden geacht ‚verbonden personen’ te zijn wanneer, ondanks dat niet is bewezen dat er sprake is van een handelspartnerschap of zeggenschap, op grond van de omstandigheden waaronder de transacties tot stand zijn gekomen redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een persoon feitelijke zeggenschap heeft over de ander of dat een derde persoon zeggenschap heeft over beide personen. Daarnaast verzet artikel 31, lid 1, van verordening nr. 2913/92 zich er niet tegen dat de douanewaarde wordt vastgesteld op basis van informatie in een nationale databank betreffende de douanewaarde van goederen van dezelfde oorsprong die weliswaar niet identiek of soortgelijk zijn, maar onder dezelfde Taric-post worden ingedeeld.