Jurisprudentie

  • In geschil is of de UTB terecht is opgelegd. Belanghebbende stelt samengevat dat de ingevoerde voertuigen voorzien zijn van een hybride aandrijvingssysteem en daarom onderworpen zijn aan een tarief van 12%. De Inspecteur stelt samengevat dat de voertuigen mild-hybride voertuigen zijn, die niet volledig kunnen worden aangedreven door de elektromotor en zij hebben een invoertarief van 50%. De Inspecteur heeft de voertuigen terecht ingedeeld in post 8703.2394. Daarbij hoort een tarief van 50% aan invoerrechten. In de zaken onder de nrs. AUA202103014 en AUA202103015 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 augustus 2022 geoordeeld dat de UTB terecht is opgelegd. Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 1 augustus 2022 in de zaken onder de nummers HAA 20/192, HAA 20/196, HAA 20/199 en HAA 20/202 geoordeeld over verbeurdverklaring gestelde zekerheid na verlening invoercertificaten voor gezouten kippenvlees uit Brazilië, de tijdigheid van het beroep op overmacht en het vertrouwensbeginsel. Verweerder heeft de door eiseressen gestelde zekerheden terecht verbeurd verklaard.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 22 juli 2022 in de zaken onder de nrs. HAA 20/2042, HAA 20/2043 en HAA 20/2044 geoordeeld dat zogenoemde zwembadcovers moeten worden ingedeeld onder post 39.26. Daarmee is het verzoek om teruggaaf terecht afgewezen.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in de zaak onder nummer HAA 19/688 betreffende de in de vergunning 'actieve veredeling schorsingssysteem' opgenomen maximum hoeveelheid als vergunningsvoorwaarde. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat sprake is van een vergunningsvoorwaarde en aldus een maximumhoeveelheid. Voor wat betreft de rente op achterstallen voor een douaneschuld die is ontstaan onder vigeur van het CDW is het gelijk aan eiser; het beroep dient daardoor gegrond te worden verklaard.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 2 augustus 2022 in zaaknummer HAA 20/2449 geoordeeld dat op grond van de indelingsregels 1 en 6 bepaald soort speelgoed geen afbeelding van een dier of een menselijk wezen betreft. Verweerder heeft het goed onderverdeeld in 9503 00 75, ander speelgoed en modellen, met motor, van kunststof (douanerecht 4,7%). Het betoog van eiseres dat postonderverdeling 9503 00 49 prioriteit heeft boven 00 75 “ander speelgoed” volgt de rechtbank niet.