Jurisprudentie

  • De Rechtbank Noord-Holland heeft op 21 februari 2023 in zaaknummer HAA 20/3641 in een geschil of terecht invoerrechten zijn nagevorderd over bijkomende veredelingsproducten het beroep ongegrond verklaard.

  • Naar aanleiding van een douanecontrole die onder meer tot doel had om na te gaan of de goederen moesten worden ingedeeld onder TARIC-code 8544 70 00 00 - Optischevezelkabels (douanerecht 0 %), zoals aangegeven door de vennootschap, of onder TARIC-code 9001109090">9001 10 90 90 - Optische vezels (douanerecht 2,9 %), zijn prejudiciële vragen gesteld door een Roemeense rechter.

  • Op 25 mei 2023 heeft het Hof van Justitie arrest gewezen in de zaak C‑368/22 betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing ter zake van de uitlegging van tariefpostonderverdeling 7307 22 10 van de gecombineerde nomenclatuur. Daarbij heeft het Hof geoordeeld dat deze onderverdeling aldus moet worden uitgelegd dat hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van roestvrij staal, andere dan gegoten, met een uitwendige schroefdraad, die geen korte buisstukken met een inwendige schroefdraad vormen en waarmee twee buizen kunnen worden gekoppeld door deze in een dergelijk hulpstuk te schroeven of deze eenvoudigweg in dat hulpstuk te duwen, niet als „moffen” in de zin van deze onderverdeling kunnen worden aangemerkt.

  • In de zaak C-107/22 betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het gerechtshof Amsterdam, ter zake van de uitlegging van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, heeft het Hof van Justitie op 27 april 2023 uitspraak gedaan. Dit verzoek was ingediend in het kader van een geding tussen X BV en de Inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam over de tariefindeling van onderdelen van satellietontvangtoestellen. Volgens het Hof moet deze indelingsregel 2, onder a), worden uitgelegd dat onderdelen van een satellietontvangtoestel die bestemd zijn om, na in het vrije verkeer te zijn gebracht, tot een compleet toestel te worden geassembleerd, die in één container worden vervoerd en door dezelfde aangever, op eigen naam en voor eigen rekening, op dezelfde dag bij hetzelfde douanekantoor voor het vrije verkeer worden aangegeven door middel van twee afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer, en die bij het in het vrije verkeer brengen eigendom zijn van twee verbonden ondernemingen, moeten worden aangemerkt als een satellietontvangtoestel dat wordt aangeboden in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat in de zin van voornoemde regel, en dus vallen onder een en dezelfde tariefpost, voor zover uit objectieve factoren blijkt dat deze onderdelen een geheel vormen en alle bestanddelen van dat toestel omvatten. Deze regel is tevens toepassing wanneer sommige van de betrokken goederen worden aangegeven voor het vrije verkeer, terwijl de overige onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst.

  • Eiseres wil afwijken van de door haar opgegeven goederencode bij invoer van zogenoemde Ninebot Mini Pro’s, die worden aangemerkt als een elektrisch balanceervoertuig met een toepassing voor mobiele apparaten. Zij verdedigt indeling onder GN-onderverdeling 9503 0010 en heeft een verzoek om terugbetaling gedaan. De inspecteur houdt vast aan de in de aangifte vermelde GN-onderverdeling 8711 9010. Volgens de rechtbank beschikt het voertuig over (zelf)balancerende elementen, hetgeen er op duidt dat het product meer is gericht op het comfort van de gebruiker tijdens het voortbewegen dan op het aanleren van nieuwe vaardigheden als spelelement. Ook volgt de rechtbank de stelling van eiseres niet dat de Ninebot Mini Pro in speelgoedwinkels wordt verkocht, waardoor het product moet worden aangemerkt als speelgoed, en is dat niet afdoende om de Ninebot Mini Pro als speelgoed aan te merken. Daarbij stelt de fabrikant bij het aanprijzen van de Ninebot Mini Pro het vervoerselement voorop. Op 11 april 2023 heeft de rechtbank Noord-Holland in zaaknummer HAA 20/2726 het beroep ongegrond verklaard.