Op 23 november 2023 heeft het Hof van Justitie arrest gewezen in de zaak C‑653/22 betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing ter zake van de uitlegging van artikel 42, lid 1, van verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie. Daarin is bepaald dat iedere lidstaat sancties vaststelt voor het niet naleven van de douanewetgeving. Dergelijke sancties moeten effectief, proportioneel en afschrikkend zijn. Volgens het Hof verzet dit artikel zich niet tegen een nationale regeling die, in geval van een derving van douanerechten ten gevolge van het verstrekken van onjuiste inlichtingen in een douaneaangifte betreffende in de Europese Unie ingevoerde goederen, voorziet in een bestuurlijke geldboete die gelijk is aan 50 % van de gederfde douanerechten en die wordt opgelegd ondanks de goede trouw van de betrokken marktdeelnemer en de door hem genomen voorzorgsmaatregelen. Het Hof meent dat dit percentage van 50 % duidelijk lager is dan het percentage dat geldt in geval van kwade trouw van deze marktdeelnemer, en het bovendien aanzienlijk is verlaagd voor bepaalde in die regeling genoemde situaties, waaronder die waarin de marktdeelnemer te goeder trouw zijn douaneaangifte vóór het einde van de controle achteraf corrigeert.