Jurisprudentie

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in de zaak HAA 20/1374, waarbij de indeling van zogenoemde Transcutaneous Electrical Nerve Stimulation (TENS) -apparaten in geschil was. Volgens het primaire standpunt van eiseres dienen de TENS-apparaten te worden ingedeeld onder GN-code 9018 9075 als ‘apparaten voor zenuwprikkeling’. Subsidiair geldt volgens eiseres dat de TENS-apparaten moeten worden ingedeeld onder GN-code 9019 1090 als ‘toestellen voor mechanische therapie’. De rechtbank deelt het standpunt van de inspecteur dat het TENS-apparaat voor de indeling in de GN sterke gelijkenis vertoont met het in de Verordening (EG) 1386/2003, punt 2 genoemde ‘toestel voor spieroefening’ en dat TENS-apparaten met toepassing van het arrest van de HvJ van 4 maart 2004 in de zaak met kenmerk C-130/02 (Krings GmbH), naar analogie van het toestel uit de indelingsverordening, moeten worden ingedeeld als ‘elektrisch toestel met een eigen functie’ onder goederencode 8543 7090.

  • De Rechtbank Noord-Holland heeft op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in de zaaknummers: HAA 19/198 en HAA 19/199, onder meer ter zake van de vaststelling douanewaarde van zendingen textiel met redelijke middelen. Volgens de rechtbank is de Fair price list is op zichzelf een bruikbaar instrument, maar heeft de inspecteur onvoldoende gemotiveerd waarom de Fair Price op grond van de gehanteerde FPL voldoet aan de maatstaf van de werkelijke economische waarde. In zoverre is sprake van een motiveringsgebrek en mogelijk van een te hoge vaststelling van de utb’s. De utb’s kunnen ook om deze reden geen stand houden.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 7 november 2016 (publicatiedatum 15 augustus 2018) in HAA 13/4953 en 13/4954 uitspraak gedaan waarbij is geoordeeld dat beroep tegen navordering op grond van onjuiste douanewaarde ongegrond is. Wel is het beroep uiteindelijk gegrond verklaard omdat het beroep tegen navordering op grond van onjuiste aangegeven oorsprong deels niet aannemelijk is gemaakt door verweerder.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 21 juni 2022 in zaaknummer HAA 18/1669 geoordeeld over de indeling van automobielen als auto of als verzamelobject. Ter zitting heeft is weliswaar naar voren gebracht dat de auto’s werden gerestaureerd met oude onderdelen, maar tegelijkertijd is uitgelegd dat de gerestaureerde auto’s al naar gelang de wens van de klant konden worden geleverd met of zonder stuurbekrachtiging en dat echte oude normaliter voor een veel hogere prijs worden verkocht dan de aangeboden auto’s. De rechtbank concludeert dat geen sprake is van klassieke oude auto’s die zijn gerestaureerd zonder ingrijpende wijzigingen te hebben ondergaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aangegeven post 97.05 van de GN terecht gecorrigeerd naar post 87.03 van de GN. Dat de auto’s niet voldoen aan de daaraan in de huidige tijd te stellen technische en milieuvereisten, zoals naar voren is gebracht, betekent niet dat zij niet onder post 87.03 van de GN kunnen vallen.

  • In de zaak C-366/22 zijn prejudiciële vragen gesteld ter zake van de juiste tariefindeling van sojameel. Volgens de Hongaarse douane is de toegepaste tariefindeling (2304 00 00 00) onjuist aangezien het product onder GS-onderverdeling 2309 90 valt en moet worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 2309 90 31 met TARIC-code 2309 90 30 80.