Jurisprudentie

  • Het geschil betrof het antwoord op de vraag of de inspecteur de in het vrije verkeer
    gebrachte knoflook terecht als verse knoflook heeft ingedeeld onder post 07.03. De
    Douanekamer oordeelt dat art. 78 CDW meerdere keren kan worden toegepast. De uitslag
    van het monsteronderzoek kan voorts gelden voor de andere aangiften omdat sprake is
    van homogene goederen. Gelet op het hoge vochtgehalte is de knoflook terecht als
    verse knoflook ingedeeld. Aldus de Douanekamer van de Rechtbank Haarlem, nrs. AWB
    06/2746, AWB 06/2747 en AWB 06/2748. (Beroep ongegrond.)

  • De Douanekamer van de Rechtbak Haarlem heeft beslist dat een stalen beitel die kan
    worden gebruikt in een hydraulische hamer onder post 8207 9099 moet worden ingedeeld.
    (Beroep ongegrond.)

  • Het Hof van Justitie heeft in antwoord op prejudiciële vragen van  het
    Verwaltungsgericht Frankfurt am Main (Duitsland) bepaald dat artikel 35,
    lid 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 ongeldig is voor zover het
    bepaalt dat 1. aanvragen om certificaten voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter
    tegen verlaagde rechten uitsluitend bij de bevoegde autoriteiten van het Verenigd
    Koninkrijk mogen worden ingediend; en 2. dat de artikelen 25 en 32 van
    Verordening (EG) nr. 2535/2001, junctis de bijlagen III, IV en XII bij die
    verordening, ongeldig zijn voor zover zij discriminatie toestaan bij de afgifte van
    certificaten voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter tegen verlaagde rechten. Het
    arrest is van 11 juli 2006 en heeft zaaknr. C 313/04.

  • Op 13 juli 2006 heeft het Hof van Justitie van de EG uitspraak gedaan in de zaak
    C-14/05 (Anagram International Inc. tegen Inspecteur van de
    Belastingdienst/Douane district Rotterdam
    ). Deze zaak betreft
    tariefindeling van met gas gevulde ballons, die zijn gemaakt van folie van kunststof
    met een opgedampte laag aluminium, waarbij de folie van kunststof de binnenzijde
    vormt. Eveneens is aan de orde de uitlegging en in voorkomend geval de geldigheid van
    punt 3 van de tabel in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 442/2000 van de Commissie
    van 25 februari 2000 tot indeling van bepaalde ballons onder postonderverdeling 9503
    9032 van de gecombineerde nomenclatuur. Het Hof stelt vast dat de ballons in kwestie
    het kenmerk bezitten van speelgoed in de zin van post 95.03. Het gaat om een voorwerp
    dat hoofdzakelijk is bestemd voor het vermaak van personen (kinderen of volwassenen)
    ondanks het niet erg stevige en duurzame materiaal waarvan ze zijn gemaakt, daar hun
    korte levensduur en het feit dat zij stilhangen in de lucht in het bijzonder kinderen
    er niet van weerhouden zich te vermaken en te spelen met deze voorwerpen.

  • Op 13 juli 2006 heeft het Hof van Justitie van de EG uitspraak gedaan in de zaak
    C-514/04 (Uroplasty BV tegen Inspecteur van de Belastingdienst/Douane
    district Rotterdam
    ). Deze zaak betreft de tariefindeling van een silicone
    in de vorm van een elastomeer bestaande uit vlokjes, die is ontwikkeld en bestemd om
    in het menselijk lichaam te worden ingebracht teneinde incontinentieproblemen te
    behandelen. Het Hof concludeert dat post 90.21 ruim moet worden uitgelegd en alle
    medische voorwerpen omvat die voor de in deze post genoemde medische doeleinden
    kunnen worden gebruikt. Het begrip 'toestel' mag dus niet als beperking van de
    technische verschijningsvorm van het product worden opgevat, maar dient eveneens
    'hulpmiddelen', 'middelen', 'producten' of 'voorwerpen' te omvatten, die bestemd zijn
    om door inplanting in het lichaam gebreken te verhelpen. Aangezien het product met
    geen van de andere onderverdelingen van post 90.21 van de GN overeenstemt, moet het
    als 'andere […] apparatuur' onder onderverdeling 9021 9090 van de GN moet worden
    ingedeeld.