Jurisprudentie

  • Wie mag invorderen als de goederen ergens in Europa verdwijnen? In het onderhavige
    geval oordeelde de Douanekamer in de uitspraak van 24 april jl. dat niet de
    Nederlandse maar de Italiaanse douane bevoegd was. We nemen de argumenten op van het
    Hof Amsterdam.

  • Belanghebbende heeft te laat een bezwaarschrift tegen een UTB ingediend. Als reden
    noemt zij een personeelsgebrek en vraagt de termijnoverschrijding te pardonneren. De
    Douanekamer van het Hof Amsterdam wijst dit in haar uitspraak van 12 mei jl. af.

  • Op 27 april 2006 heeft het Hof van Justitie van de EG uitspraak gedaan in de zaak
    C-15/05 (Kawasaki Motors Europe NV tegen Inspecteur van de
    Belastingdienst/Douane district Rotterdam
    ). Deze zaak betreft enerzijds
    de geldigheid van punt 5 van de tabel bij Verordening (EG) nr. 2518/98 van de
    Commissie van 23 november 1998 (PbEG L 315, blz. 3). Punt 5 ziet op de
    indeling van bepaalde nieuwe vierwielige terreinvoertuigen, met vierwielaandrijving,
    onder GN-post 8703 2110 van de gecombineerde nomenclatuur. Anderzijds is aan de orde
    de uitlegging van de postonderverdelingen van het gemeenschappelijk douanetarief
    (GDT) die ingeval van ongeldigheid voor de punt 5 bedoelde voertuigen zou moeten
    worden gekozen.

  • De verlichtingstoestellen bedoeld in post 94.05 hebben alle gemeen dat de
    aanwezigheid van een lichtbron wezenlijk is. Derhalve dient een artikel te zijn
    ontworpen om een lichtbron op een vaste plaats te houden om als een
    verlichtingstoestel in de zin van deze post te kunnen worden aangemerkt. Voor de
    niet-elektrische verlichtingstoestellen, bijvoorbeeld kandelabers, kandelaars,
    kaarshouders en dergelijke, kan zo’n vaste plaats een uitsparing waarin een kaars kan
    worden geplaatst, of een stalen pin waarop een kaars kan worden gestoken, zijn. De
    onderhavige artikelen hebben niet een uitsparing of dergelijke voorziening om een
    kaars op een vaste plaats te kunnen houden; zij kunnen daarom niet als een
    verlichtingstoestel in de zin van post 94.05 worden aangemerkt. Het beroep van
    belanghebbende op artikel 220, tweede lid, onderdeel b, van het CDW wordt verworpen.
    Aldus de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, 18 april 2006.

  • De onderhavige goederen, zijnde verse afgesneden takken van de Leucadendron safari
    sunset met onderontwikkelde bloemknoppen, moeten worden ingedeeld onder
    GN-onderverdeling 0603 1080. Aan dit oordeel kan niet afdoen dat de bloemknoppen
    onderontwikkeld zijn en niet tot bloei zullen komen, noch dat het product vooral als
    loof wordt gebruikt. Het beroep van belanghebbende op een in Duitsland afgegeven BTI
    wordt verworpen omdat belanghebbende niet de rechthebbende van die BTI is. (Beroep
    ongegrond.)
    Aldus de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, 4 april 2006.