Jurisprudentie

  • Op 9 maart 2006 heeft Hof van Justitie EG arrest gewezen in de zaak C-293/04
    (Beemsterboer Coldstore Services BV tegen Inspecteur der
    Belastingdienst/Douanedistrict Arnhem). De zaak C-293/04 betreft uitlegging van
    artikel 220, lid 2, onder b, van het Communautair douanewetboek, zowel in de
    originele versie als in de versie die voortvloeit uit de wijziging bij Verordening
    (EG) nr. 2700/2000. Wanneer bij een controle achteraf de in een certificaat inzake
    goederenverkeer EUR.1 vermelde oorsprong van de goederen niet meer kan worden
    bevestigd, moet dat certificaat worden aangemerkt als een 'onjuist certificaat' in de
    zin van het Communautair douanewetboek.

  • De Douanekamer is van oordeel dat het feit dat belanghebbende vóór de uitreiking door
    de inspecteur van de in het geding zijnde uitnodiging tot betaling niet in de
    gelegenheid is gesteld binnen een termijn van drie maanden bewijs te leveren van de
    status van de vermiste goederen, tot gevolg heeft dat die uitnodiging moet worden
    vernietigd.

  • Het in de BTI omschreven product, te weten nonisap, bestaande uit 89% sap van de
    vrucht Morinda Citrifolia en 11% sap van druiven en bosbessen en andere vruchten, is
    terecht ingedeeld onder post 2009 90 98 van het GDT. Een toevoeging van 11% andere
    sappen dan het hoofdbestanddeel van het product, kan in redelijkheid niet worden
    aangemerkt als een toevoeging van 'sporen van een ander vruchtensap', ongeacht of
    deze toevoeging al dan niet het karakter van het hoofdbestanddeel heeft gewijzigd.
    Aldus de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, 28 februari 2006.

  • In geding is een BTI afgegeven voor een product bestaande uit platen niet-geharde
    gevulkaniseerde rubber. De inspecteur heeft het product ingedeeld onder post
    4016 9988 van het gemeenschappelijk douanetarief. De Douanekamer komt op grond
    van de objectieve eigenschappen van het product, die inherent zijn aan het gebruik
    (spalkmateriaal), tot het oordeel dat de in de BTI vermelde post onjuist is
    (Douanekamer Gerechtshof Amsterdam, 26 januari 2006).

  • Belanghebbende heeft een aanvraag voor een bindende tariefinlichting gedaan voor een
    enkelwandige dikwandige gasdichte aluminium bocht voor een centrale verwarmingsketel.
    In de aanvraag is verzocht om indeling in post 8403 9090. De inspecteur heeft het
    product echter ingedeeld in post 7609 0000. De Douanekamer van het Gerechtshof
    Amsterdam heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard (Douanekamer 17
    juni 2004, nr. 01/90003 DK; zie Douanerechtspraak 2004/68 en
    ww.inenuitvoer.nl: 2004-1094-JUR). Belanghebbende komt hiertegen in cassatie. De Hoge
    Raad laat het oordeel van het hof in stand. Het oordeel geeft geen blijk van een
    onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad verklaart het
    beroep van belanghebbende ongegrond.