Jurisprudentie

  • In de zaak AWB 05/1929 handelt het om de vraag of de LCDschermen met een diagonaal
    van het beeldscherm van 20,1 inch moeten worden ingedeeld onder post 8471 6090 van
    het gemeenschappelijk douanetarief (GDT), zoals belanghebbende bepleit, dan wel onder
    post 8528 2190, hetgeen de inspecteur voorstaat. De Douanekamer van de Rechtbank
    Haarlem beslist dat het product uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een
    automatisch gegevensverwerkend systeem en voldoet aan aantekening 5, onder B, op
    hoofdstuk 84 van het GDT. Op grond hiervan is de rechtbank dan ook van oordeel dat
    het product ingedeeld moet worden onder tariefpost 84 71 6090 van het GDT. De
    uitnodiging tot betaling (UTB) is ten onrechte opgelegd. Aldus de Douanekamer van de
    Rechtbank Haarlem.

  • In de zaak AWB 05/1482 handelt het om de vraag of de intrekking van de bindende
    tariefinlichtingen (BTI’s) rechtmatig is, of de intrekking voldoende gemotiveerd is
    en of de goederen moeten worden ingedeeld onder post 8543 8995 van het
    Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT), zoals de inspecteur voorstaat, dan wel
    onder post 8541 4090 00, 8542 2960 of 8542 2970 van het GDT, hetgeen belanghebbende
    verdedigt. De Douanekamer van de Rechtbank Haarlem beslist dat de optocouplers moeten
    worden ingedeeld onder post 8543 8995 van het Gemeenschappelijk douanetarief (GDT).
    De inspecteur heeft op goede gronden de bindende tariefinlichtingen (BTI's)
    ingetrokken.

  • In de zaak AWB 05/1930 handelt het om de vraag of het product moet worden ingedeeld
    onder post 8471 6090 van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT), zoals
    belanghebbende bepleit, dan wel onder post 8528 2190, hetgeen de inspecteur
    voorstaat. Daarnaast is in geschil of sprake is van boeking achteraf en zo ja, of de
    inspecteur op goede gronden achteraf de douanerechten heeft geboekt. De Douanekamer
    van de Rechtbank Haarlem beslist dat de uitnodiging tot betaling (UTB) op goede
    gronden is opgelegd. Er mocht achteraf geboekt worden. Het beroep is ongegrond.

  • In zijn arrest van 12 januari 2006, zaak C-311/04, oordeelt het Hof van Justitie van
    de Europese Gemeenschappen dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de
    geldigheid kunnen aantasten van de aanvullende aantekening (GN) 1, onder f, op
    hoofdstuk 10. Deze aanvullende aantekening (GN) bevat de definitie van halfwitte
    rijst als bedoeld bij onderverdeling 1006 30 en bevat een element over de kiem van de
    rijstkorrel, dat in de GS-toelichting niet voorkomt.

  • Bij arrest van 15 september 2005, zaak C-495/03 (www.inenuitvoer.nl: 2005-1222-JUR),
    heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaak C-495/03
    (Intermodal Transports BV tegen Staatssecretaris van Financiën) beslist dat post
    87.09 aldus moet worden uitgelegd dat daaronder niet valt een voertuig dat is
    uitgerust met een dieselmotor met een vermogen van 132 kW bij 2500 toeren per minuut
    en met een volautomatische transmissie met vier versnellingen vooruit en één
    achteruit, en dat is voorzien van een gesloten cabine alsmede van een hefschotel met
    een hefhoogte van 60 cm en met een laadvermogen van 32 000 kg, een zeer korte
    draaicirkel heeft en is ontworpen voor de verplaatsing van opleggers op
    industrieterreinen en in industriële gebouwen. Gelet hierop vallen de als 'Magnum
    ET120 Terminal Tractor' aangeduide voertuigen niet onder post 8709; de Hoge Raad
    verklaart het beroep ongegrond.