In de zaak AWB 10 / 2137 heeft de Rechtbank Haarlem op 21 juli 2011 acht de door
eiseres ter zitting gegeven toelichting, welke toelichting door verweerder niet,
althans onvoldoende, is weersproken, geloofwaardig. Op factuur 2 is vermeld dat de
leveringsvoorwaarde Delivered Duty Paid (DDP) is. Deze leveringsvoorwaarde houdt in
dat de verkoper aan zijn leveringsverplichting voldoet wanneer de goederen op de
genoemde plaats ter beschikking van koper zijn gesteld. De aan aflevering verbonden
risico's en kosten, inclusief eventueel verschuldigde douanerechten, zijn voor
rekening van verkoper. Nu het een levering van [D] , België aan een koper in Slovenië
betreft, zal in de overeengekomen prijs ook een bepaald winstpercentage zijn
opgenomen. Met partijen is de rechtbank van oordeel dat het niet de bedoeling is dat
de rechten bij invoer worden berekend over een douanewaarde waar een winstpercentage
in is opgenomen. Hieruit leidt de rechtbank af dat eiseres nooit de bedoeling heeft
gehad om factuur 2 te gebruiken bij het vaststellen van de douanewaarde. Uit de D.V.
1 gegevens die in de aangifte zijn vermeld, volgt dat deze gegevens niet geheel
overeenstemmen met de gegevens die zijn vermeld op de bij de aangifte overgelegde
factuur 2. Dit is tevens een aanwijzing dat eiseres nooit de bedoeling heeft gehad
factuur 2 te gebruiken. Dat de gegevens die vermeld zijn op de aangifte ook niet
overeenstemmen met de gegevens die zijn vermeld op factuur 1, leidt niet tot een
ander oordeel. Bovendien heeft eiseres zelf verzocht om wijziging van de
goederencode. Deze wijziging van de goederencode heeft tot gevolg dat eiseres een
hoger percentage aan rechten bij invoer is verschuldigd.Alle feiten en omstandigheden
in onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een
verschoonbare (onbedoelde) vergissing die eiseres bovendien te goeder trouw heeft
gemaakt. Gelet op voorgaande is verweerder verplicht de douanewaarde te herzien als
bedoeld in artikel 78 van het CDW.