Op 16 juni 2011 heeft het Hof arrest gewezen in de zaak C-152/10 betreffende een
verzoek om een prejudiciële beslissing ter zake van de indeling van opvangzakken voor
dialyse van kunststof, uitsluitend bestemd voor dialysemachines (kunstnieren).
Volgens het Hof moest een kunststof opvangzak voor dialyse die speciaal is ontworpen
om te worden gebruikt met een dialysemachine (kunstnier) en slechts op deze wijze kan
worden gebruikt, tussen mei 2001 en december 2003 worden ingedeeld onder
postonderverdeling 3926 90 99 van deze nomenclatuur als 'kunststof en werken
daarvan'. Voorts oordeelde het Hof dat een urineopvangzak van kunststof die speciaal
is ontworpen om te worden gebruikt met een catheter en dus slechts op deze wijze kan
worden gebruikt, voor dezelfde periode moest worden ingedeeld onder
postonderverdeling 3926 90 99 van deze nomenclatuur als 'kunststof en werken
daarvan'. In haar overwegingen geeft het Hof tevens aan dat de adviezen van de
comités, al zijn zij rechtens niet bindend, toch belangrijke middelen vormen ter
verzekering van een uniforme toepassing van het douanewetboek door de
douaneautoriteiten van de lidstaten en als zodanig als waardevolle hulpmiddelen bij
de uitlegging van dit wetboek kunnen worden beschouwd. Bovendien zijn deze
uitleggingsadviezen, die geen aanleiding gaven tot de vaststelling van een
verordening, anders dan belanghebbende betoogt, geldig bruikbaar in de vóór de
vaststelling van deze adviezen ontstane en gevormde rechtsverhoudingen.