Jurisprudentie

  • In de zaak nr. 44030 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat diverse artikelen van
    doorzichtig kunststof, in de vorm van een ijspegel met daarop een ijsblokje als
    gematteerd hoofdje, de objectieve kenmerken en eigenschappen hebben om als
    (kerst)feestartikel aangemerkt te worden. In tegenstelling tot het oordeel van het
    Gerechtshof Amsterdam (www.inenuitvoer.nl: 2007-0739-JUR) zijn artikelen die
    winterfiguren (sneeuwmannen en dergelijke) uitbeelden - gelet op hun afmeting en de
    omstandigheid dat zij daartoe een voorziening hebben - volgens de Hoge Raad geschikt
    om zonder meer ter versiering bevestigd te worden in een kerstboom. En kunnen daarom
    als kerstfeestversiering in de zin van post 9505 10 van de GN worden aangemerkt.

  • In de zaak nr. 44030 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een artikel van doorzichtig
    kunststof in de vorm van een ijspegel met daarop een ijsblokje als gematteerd hoofdje
    de objectieve kenmerken en eigenschappen heeft om als (kerst)feestartikel aangemerkt
    te worden. In tegenstelling tot het oordeel van het Gerechtshof Amsterdam
    (www.inenuitvoer.nl 2007-0739-JUR) zijn artikelen die winterfiguren (sneeuwmannen en
    dergelijke) uitbeelden en gelet op hun afmeting en de omstandigheid dat zij daartoe
    een voorziening hebben, volgens de Hoge Raad geschikt om zonder meer ter versiering
    bevestigd te worden in een kerstboom, en kunnen mitsdien als kerstfeestversiering in
    de zin van post 9505 10 van de GN worden aangemerkt.

  • In de zaak 08/727 heeft de Rechtbank Haarlem op 6 maart 2009 geoordeeld dat de
    goederen voldoen aan omschrijving van de Bindende Tariefinlichting, ongeacht het
    antwoord op de vraag of Duitse douane het begrip 'rechthoekig' correct heeft
    uitgelegd.

  • Het Hof van Justitie heeft op 19 maart 2009 in de zaak C-256/07 geoordeeld ter zake
    van een verzoek om een prejudiciële beslissing betreft enerzijds de uitlegging van
    artikel 29 van het communautair douanewetboek, en van artikel 145, leden 2 en 3, van
    de toepassingsverordening communautair douanewetboek. Het Hof werd verzocht zich o.m.
    uit te spreken of deze bepalingen aldus moeten worden uitgelegd dat, wanneer gebreken
    van goederen die zijn gebleken nadat deze goederen in het vrije verkeer zijn
    gebracht, maar waarvan is bewezen dat zij reeds daarvóór bestonden, nadien krachtens
    een contractuele garantieverplichting leiden tot vergoedingen door de
    fabrikantverkoper aan de koper ten belope van de reparatiekosten die deze laatste
    door zijn afnemers in rekening worden gebracht, deze vergoedingen kunnen leiden tot
    een vermindering van de transactiewaarde van deze goederen en bijgevolg van de
    douanewaarde ervan die op basis van de tussen de fabrikantverkoper en de koper
    aanvankelijk overeengekomen prijs was opgegeven. Het Hof oordeelde dat deze
    vergoedingen kunnen leiden tot een vermindering van de transactiewaarde van deze
    goederen en bijgevolg van de douanewaarde ervan die op basis van de tussen de
    fabrikantverkoper en de koper aanvankelijk overeengekomen prijs was opgegeven.

  • Volgens het Gerechtshof Amsterdam in de zaak 04/00240 (datum uitspraak: 1 juli 2008,
    datum publicatie: 18 maart 2009) stond vast dat het ink delivery system inkt bevatte.
    Het Gerechtshof Amsterdam meende dat deze inkt in het systeem niet als deel of
    toebehoren van de printer kon worden aangemerkt, maar viel onder de omschrijving van
    postonderverdeling 3215 90 80. De Douanekamer concludeerde dat in casu sprake was van
    een samengesteld werk als bedoeld in algemene regel 2b voor de interpretatie van de
    GN, waarvan de indeling diende te geschieden aan de hand van regel 3. Het feit dat
    het product was voorzien van een printkop, stond aan toepassing van deze regel niet
    in de weg. Ofschoon een ink delivery system als in het geding zo vervaardigd was dat
    de printer zonder dit systeem niet werkte, is de inkt in dit systeem van
    doorslaggevend belang voor het gebruik van het betrokken product. Het ink delivery
    system werd immers niet in de printer geplaatst om deze te doen werken als zodanig,
    maar juist met het doel hem van inkt te voorzien. Hieruit volgde - in navolging van
    het Turbon-arrest - dat de inkt een ink delivery system als in geding zijn wezenlijk
    karakter verleende. Op grond van regel 3b moest het product daarom worden ingedeeld
    onder de post van de inkt, te weten post 3215 90 80 van de GN.