Jurisprudentie

  • Bij de indeling van een Japans zwaard heeft de eiser volgens Rechtbank Haarlem op 2
    februari 2009 in de zaak AWB 07/4319 aannemelijk gemaakt dat het zwaard ouder dan 100
    jaar is. Het beroep is gegrond verklaard.

  • Het Hof van Justitie heeft op 19 februari 2009 arrest gewezen in de zaak C-376/07.
    Het betreft een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende de tariefindeling
    in de maand augustus 2004 van bepaalde monitoren van het type liquid crystal display
    (LCD). Het Hof oordeelde dat een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is,
    niet uitgesloten is van indeling onder post 8471 60 90 als eenheid van de soort die
    'hoofdzakelijk' wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, louter
    omdat hij zowel signalen kan weergeven die afkomstig zijn van een automatische
    gegevensverwerkende machine, als signalen afkomstig van andere bronnen. Voorts
    oordeelde het Hof dat ter bepaling of een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de
    orde is, een eenheid is van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een
    automatisch gegevensverwerkend systeem, de nationale autoriteiten, de rechterlijke
    instanties daaronder begrepen, een beroep moeten doen op de aanwijzingen in de
    toelichtingen met betrekking tot post 8471 van het geharmoniseerde systeem dat is
    ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag
    betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van
    goederen en het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986, in het
    bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op
    beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines. Verordening (EG)
    nr. 754/2004 van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde
    nomenclatuur, is niet van toepassing op de tariefindeling van de in het hoofdgeding
    aan de orde zijnde monitor.

  • In de zaak 05/00392 acht de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam buitengewone
    omstandigheden in de zin van artikel 508, lid 3, van het UCDW (Uitvoeringsverordening
    Communautair Douanewetboek) aanwezig. Nu er geen sprake is van kennelijke nalatigheid
    wordt het verzoek om de vergunning passieve veredeling tot een jaar voor de aanvraag
    te laten terugwerken, ingewilligd.

  • Bij de indeling van een daglichtsysteem heeft de Douanekamer van de Rechtbank Haarlem
    geoordeeld dat - ofschoon aan eiseres voor het product een Bindende Tarief Inlichting
    (BTI) was verstrekt - een in andere lidstaat afwijkende verstrekte BTI voor hetzelfde
    product er toe leidt dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt.

  • Gerechtshof Amsterdam heeft in de zaak 07/06 op 18 december 2008 uitspraak gedaan op
    het hoger beroep tegen de uitspraak in de zaak no. AWB 05/4920 van de meervoudige
    douanekamer van de Rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) van 4 december 2006. Dat
    belanghebbende, die enkel als aangever is opgetreden, zelf wellicht bepaalde gegevens
    over het hoofd heeft gezien, kan in deze ingewikkelde kwestie niet daarom reeds tot
    de conclusie leiden dat belanghebbende een frauduleuze handeling of kennelijke
    nalatigheid moet worden verweten. Van een aangever in een lidstaat kan niet worden
    verlangd dat hij zelf reeds aanstonds manipulaties en oorsprongfraude ontdekt, voor
    de ontdekking waarvan de autoriteiten een langdurig internationaal onderzoek
    behoeven. Uit het voorgaande verklaart de Douanekamer het hoger beroep gegrond,
    vernietigt de uitspraak van de rechtbank, vernietigt de uitspraak op bezwaar,
    vernietigt de beschikking op het verzoek om terugbetaling en draagt de inspecteur op
    het dossier aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor te leggen.