Jurisprudentie

  • Het Hof van Justitie heeft op 11 december arrest gewezen in de gevoegde zaken
    C-362/07 en C-363/07. Het betreft twee verzoeken om een prejudiciële beslissing
    betreffende de indeling van een apparaat met een laserprintmodule voor grootformaat
    documenten, een grootformaat scanmodule, en een onder Windows draaiende computer die
    op elk type netwerk kan worden aangesloten. In tegenstelling tot de conclusie van de
    Advocaat Generaal (IUN-1008-1179 JUR) meent het Hof dat – indien de kopieerfunctie
    even belangrijk is als de twee andere functies - deze apparaten op basis van punt 3,
    sub b, van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur
    moeten worden ingedeeld onder de post die overeenstemt met de module waaraan deze
    apparaten hun wezenlijke karakter ontlenen. Indien geen dergelijke module kan worden
    aangewezen, moeten zij op grond van punt 3, sub c, van voornoemde algemene regels
    onder post 9009 worden ingedeeld (post inmiddels niet meer bestaand sinds 1 januari
    2007, toestellen die worden gebruikt om te drukken vallen sinds die datum onder post
    8443).

  • In zaak C-403/07, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing in de
    procedure Metherma GmbH & Co. KG tegen Hauptzollamt Düsseldorf, heeft het Hof van
    Justitie op 27 november 2008 arrest gewezen betreffende de uitlegging van de posten
    8101 en 8102 van de gecombineerde nomenclatuur. De gecombineerde nomenclatuur moet
    aldus worden uitgelegd dat ‘enkel door sinteren verkregen’ staven wolfraam of
    molybdeen onder postonderverdeling 8101 91 10 respectievelijk postonderverdeling 8102
    91 10 vallen. Dergelijke staven, die moeten worden beschouwd als de betrokken metalen
    in ruwe staat en niet als werken daarvan, kunnen niet door vergruizen of breken
    worden omgevormd tot resten in de zin van postonderverdeling 8101 91 90
    respectievelijk postonderverdeling 8102 91 90 van de genoemde gecombineerde
    nomenclatuur.

  • Het Hof van Justitie heeft op 20 november 2008 in de zaak C-38/07 P het verzoek van
    Heuschen & Schrouff Oriental Foods Trading BV (hierna: 'H & S') om
    vernietiging van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese
    Gemeenschappen van 30 november 2006, afgewezen. Heuschen & Schrouff Oriental
    Foods/Commissie had het arrest onder nr. T-382/04 bestreden, dit arrest betrof de
    verwerping door het Gerecht van haar beroep tot nietigverklaring van beschikking REM
    19/2002 van de Commissie van 17 juni 2004 waarbij werd vastgesteld dat de
    kwijtschelding van invoerrechten in een bepaald geval niet gerechtvaardigd was
    (hierna: 'litigieuze beschikking').

  • Op 20 november 2008 heeft het Hof van Justitie in de zaak C-375/08 arrest gewezen ter
    zake van een verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der
    Nederlanden. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft in de eerste plaats
    de tariefpost die van toepassing is op de invoer van rijstpapier, alsmede de
    eventuele ongeldigheid van indelingsverordening (EG) nr. 1196/97 van de Commissie van
    27 juni 1997, en in de tweede plaats de prerogatieven van de nationale rechter bij
    wie een beroep is ingesteld tegen een besluit inzake de navordering van
    invoerrechten, wanneer de Commissie van de Europese Gemeenschappen reeds bepaalde
    feitelijke en juridische beoordelingen heeft gegeven met betrekking tot de betrokken
    invoerverrichtingen. Het Hof van Justitie oordeelt dat vellen, vervaardigd van
    rijstmeel, zout en water die gedroogd zijn doch geen warmtebehandeling hebben
    ondergaan, vallen onder GN-postonderverdeling 1905 90 20. Voorts oordeelt het Hof dat
    - wanneer bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen door een lidstaat een
    verzoek is ingediend om kwijtschelding van invoerrechten, en zij reeds een
    beschikking heeft gegeven die feitelijke en juridische beoordelingen bevat in een
    specifiek geval van invoerverrichtingen - deze beoordelingen ingevolge artikel 249 EG
    bindend zijn voor alle instanties van de lidstaat tot wie deze beschikking is
    gericht, daaronder begrepen zijn rechterlijke instanties die datzelfde geval moeten
    toetsen aan artikel 220 van genoemde verordening.

  • In de zaak 07/1058 DK heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 november uitspraak gedaan
    in het hoger beroep dat door de belanghebbende was aangespannen tegen de uitspraak in
    de zaak nr. AWB 06/11107 van de meervoudige douanekamer van de Rechtbank Haarlem
    (hierna: de rechtbank) van 19 november 2007 in het geding tussen belanghebbende en de
    inspecteur van de Belastingdienst/Douane Zuid (zie www.inenuitvoer.nl:
    2007-1885-JUR
    ). De ten invoer aangegeven goederen moeten met toepassing van
    indelingsregels 2a en 5a worden ingedeeld als MP3-spelers van post 8527 13 99 van het
    GDT. Het beroep van belanghebbende op artikel 220, lid 2, onderdeel b, van het CDW
    wordt afgewezen. De inspecteur is op goede gronden tot navordering overgegaan.