Jurisprudentie

  • Op 6 november 2008 heeft het Hof van Justitie in de zaak C-248/07 arrest gewezen ter
    zake van het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van
    artikelen 1 bis, 291 en 297 van de Ttoepassingsverordening CDW. Dit verzoek is
    ingediend in het kader van een geding tussen twee ondernemingen die in België zijn
    gevestigd betreffende een ingediende vordering tot schadevergoeding en tot vergoeding
    van de administratiekosten die zijn veroorzaakt door de fouten die zouden zijn
    gemaakt. Het Hof van Justitie (Derde kamer) verklaart ter zake onder meer voor recht
    dat het begrip 'degene die de goederen (...) invoert of doet invoeren' doelt op
    degene voor wie de goederen zijn bestemd, en die voornemens is deze de voorgeschreven
    bijzondere bestemming te doen volgen, ongeacht of hij de douaneaangifte zelf doet dan
    wel zich hiervoor laat vertegenwoordigen. Dat begrip doelt niet op de
    vertegenwoordiger van deze persoon bij de douaneautoriteiten, behalve in de gevallen
    waarin deze vertegenwoordiger wordt geacht in eigen naam en voor eigen rekening te
    handelen krachtens het CDW.

  • In de zaak C-256/07 heeft Advocaat-Generaal Mazák op 21 oktober 2008 zijn conclusie
    gepubliceerd ter zake van artikel 145 van de Toepassingsverordening CDW in de zaak
    die door Mitsui & Co. Deutschland GmbH tegen het Hauptzollamt Düsseldorf was
    aangespannen en waarna het Finanzgericht Düsseldorf had verzocht om een prejudiciële
    beslissing. Verzocht was om onder meer een beslissing te nemen over het mogelijk
    verminderen van de douanewaarde door betalingen, die de fabrikantverkoper in het
    kader van een garantieovereenkomst aan de koper worden gedaan ter vergoeding van de
    reparatiekosten die de koper door zijn afnemers zijn aangerekend.

  • In de zaak CPG 07/13023 heeft de Advocaat Generaal bij de Hoge Raad op 6 oktober 2008
    geconcludeerd ter zake van de vraag of een partij rauwe, bevroren, kalkoenfilet die
    voor het vrije verkeer aangegeven gekruid of niet gekruid was.

  • Het Hof van Justitie EG heeft op 2 oktober 2008 arrest gewezen in de zaak C-411/07
    betreffende de indeling in de gecombineerde nomenclatuur van schakelelementen die
    worden gebruikt om een galvanische scheiding te realiseren tussen twee stroomvoerende
    elektrische circuits, zogenoemde optocouplers. Het betrof een verzoek om een
    prejudiciële beslissing ingediend in het kader van een geding tussen een vennootschap
    naar Nederlands recht, door de verwijzende rechter ‘X BV’ genoemd (hierna: ‘X’), en
    de Staatssecretaris van Financiën. Eerder al had de Rechtbank te Haarlem bij vonnis
    van 22 december 2005 geoordeeld dat optocouplers moesten worden beschouwd als een
    apparaat met een eigen functie en moeten worden ingedeeld onder post 8543 89 95 van
    de GN (Iwww.inenuitvoer.nl: 2006-0123-JUR). Volgens het Hof moet de gecombineerde
    nomenclatuur aldus worden uitgelegd dat een optocoupler onder post 8541 valt,
    ongeacht of hij een versterkerschakeling omvat.

  • In de zaak 04/91920 heeft de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam op 9 september
    2008 geoordeeld belanghebbendes stelling dat de douanewaarde door de inspecteur niet
    op de juiste wijze is vastgesteld wordt verworpen. De nader (ná de indiening van het
    beroepschrift door belanghebbende) vastgestelde uitnodigingen tot betaling blijven in
    stand. De Douanekamer ziet geen grond voor het oordeel dat de gespecificeerde
    berekeningen van de inspecteur niet toereikend zouden zijn. De aansprakelijkheid van
    belanghebbende - vanwege haar positie als aangever - vloeit voort uit het bepaalde in
    artikel 201, derde lid van het CDW. Beroep ongegrond. De inspecteur wordt veroordeeld
    in de proceskosten.