Goederen zijn ten invoer aangegeven met gebruikmaking van EUR1-certificaten afgegeven
door de Israëlische autoriteiten. Op dit certificaat staat dat de goederen de
oorsprong EG bezitten. Gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat de afgifte van de
certificaten EUR.1 door de Israëlische autoriteiten is te beschouwen als een
vergissing van de douaneautoriteiten, die in beginsel wordt bestreken door het
bepaalde in artikel 220, lid 2, letter b, Communautair douanewetboek. Naar het
oordeel van het Hof komt belanghebbende evenwel de bescherming van deze bepaling niet
toe, omdat zij deze vergissing redelijkerwijze had kunnen ontdekken, nu het haar als
ervaren marktdeelnemer duidelijk had moeten zijn dat zij met de certificaten de door
haar verlangde preferentiële behandeling niet zou kunnen verkrijgen. In de zaak 41311
heeft de Hoge Raad op 8 augustus 2008 het beroep in cassatie gegrond verklaart. Deze
bescherming komt belanghebbende, aldus de middelen, anders dan het Hof heeft
geoordeeld, ook toe indien de belanghebbende als een ervaren marktdeelnemer heeft te
gelden. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof ten onrechte geen oordeel gegeven over
hetgeen belanghebbende met betrekking tot de controle achteraf van de certificaten
heeft gesteld.