De Rechtbank had in een eerder zaak op 25 januari 2006 geoordeeld dat de in de
bindende tariefinlichtingen omschreven voertuigen, met drie of vier wielen die door
een op batterijen werkende magneetmotor worden aangedreven, terecht waren
ingedeeld onder post 8703 1018 van het gemeenschappelijk douanetarief
(www.inenuitvoer.nl: 2006-0577-JUR). De door belanghebbende voorgestane indeling
onder post 8713 9000 (invalidenwagens) werd afgewezen; er was namelijk geen sprake
van een rolstoel of daarop gelijkend voertuig. In hoger beroep heeft de Douanekamer
van het Gerechtshof Amsterdam (zaaknummer 06/79) op 8 april 2008 geoordeeld in een
geschil of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de producten waarvoor de BTI’s
zijn afgegeven, dienen te worden ingedeeld onder post 8703 10 18 van de GN, zoals ook
de inspecteur in de BTI’s heeft beslist, dan wel of post 8713 90 00 (invalidewagens)
van toepassing is, die belanghebbende voorstaat. Het komt de Douanekamer
onwaarschijnlijk voor dat de onderhavige voertuigen, zoals deze in de BTI-aanvraag en
in de BTI-tekst zelf zijn omschreven, en zoals deze ter zitting met behulp van
videobeelden zijn geadstrueerd, door mensen in het algemeen worden gebruikt, zonder
dat er sprake is van een probleem inzake hun lichamelijke mobiliteit. Hieruit leidt
de Douanekamer af dat de goederen de objectieve eigenschap hebben om speciaal te
worden gebruikt door invaliden. Uit het overwogene volgt dat het gelijk aan
belanghebbende is. De uitspraak van de rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de BTI’s
moeten worden vernietigd. In de zaak 07/4218 heeft de Rechtbank Haarlem op 27 juni
2008 het gerechtshof Amsterdam gevolgd bij de indeling van scootmobielen.