Jurisprudentie

  • De Hoge Raad heeft arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris
    van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 mei 2005,
    nr. 00/90003 DK (www.inenuitvoer.nl: 2005-0777-JUR). Uit 's hofs oordeel dat de
    afdrukfunctie van A - gelet op het feitelijke gebruik van het apparaat binnen een
    netwerkomgeving - de facto overheersend is, volgt niet dat de kopieerfunctie van het
    apparaat louter bijkomstig is in voormelde zin. Het hof heeft miskend dat het
    feitelijke gebruik niet de indeling kan bepalen. Van belang is of A zijn
    kopieerfunctie dankt aan objectieve eigenschappen waarvan het apparaat kennelijk
    speciaal met het oog op die functie is voorzien en die het apparaat een geschiktheid
    geven voor het maken van fotokopieën, die niet slechts een sequeel is van de
    technische uitrusting voor de afdruk-, scan- of faxfunctie. Indien zulks het geval
    is, dient bij de indeling van het onderhavige apparaat als leidraad te worden genomen
    de rechtspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot de indeling van
    multifunctionele apparaten, in het bijzonder het hiervoor vermelde arrest Rank Xerox,
    punten 27-31. De Hoge Raad verklaart het principale beroep van de Staatssecretaris
    gegrond.

  • Gezien de objectieve kenmerken en eigenschappen van de monitor acht de Rechtbank
    Haarlem in de zaak 07/3209 (datum uitspraak: 11-12-2007) het aannemelijk dat een
    monitor hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem.
    Daarbij geldt dat het aansluiten van luidsprekers, om de monitor als videoweergave
    apparaat met audio te kunnen gebruiken, alleen mogelijk is via de USB-aansluiting en
    dan alleen indien het automatisch gegevensverwerkende systeem wordt aangezet. De
    stelling van eiseres dat de monitor hoofdzakelijk afzet vindt in de zakelijke markt,
    is door verweerder onvoldoende weersproken. De door de Hoge Raad in zijn arrest van
    13 juli 2007, nr. 42560, BNB 2007/272, gestelde prejudiciële vragen, vormen
    geen aanleiding om de uitspraak aan te houden.

  • Het product ontleent zijn wezenlijke karakter aan de fruitwijn met de ingrediënten:
    suiker, magere melk, plantaardig vet en verschillende aroma’s; het product behoudt
    zijn wezenlijke karakter, ook na de toevoeging van gedistilleerde alcohol. Hierbij is
    doorslaggevend dat niet in geschil is dat de in het product aanwezige alcohol voor
    minstens 51% door vergisting is verkregen. Het product kan worden aangemerkt als een
    drank in de zin van het arrest van 26 maart 1981, nr. 114/80, van het HvJ EG en
    tevens als een gegiste drank zoals bedoeld in post 2206 van de GN. Indeling in post
    2206 00 59 van de GN. 

  • De rechtbank Haarlem heeft in de zaak 06/11387 op 10-12-2007 geordeeld dat een
    dennenslinger van kunststof met geïntegreerde verlichting in de vorm van lampjes,
    dient te worden ingedeeld in post 9505 van het GDT als zijnde een kerstfeestartikel.

  • In een geschil of ten invoer aangegeven bio sojameel moet worden ingedeeld onder post
    2304 0000 van het GDT als perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de
    winning van sojaolie, zoals eiseres stelt, of onder post 1208 1000 als meel van
    sojabonen, zoals verweerder stelt, heeft de Rechtbank Haarlem in zaak 06/10639 op 20
    december 2007 uitspraak gedaan. Niet in geschil dat product is ingevoerd in vorm van
    (grof) meel en dat het product wordt toegevoegd aan veevoeder. Indeling volgens de
    Rechtbank Haarlem onder post 2304. Deze post bevat geen criterium wat betreft het
    vetgehalte van onder deze post vallende goederen. Indeling onder post 2304 hangt niet
    af van methode van vervaardiging.