Jurisprudentie

  • In de zaak 09/00508 heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 december 2009 uitspraak
    gedaan op het hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam,
    tegen de uitspraak in de zaak no. AWB 08/2763 van de rechtbank Haarlem. De BTI,
    waarbij verfbolletjes (paintballs) zijn ingedeeld onder post 9306 29 70 van de
    gecombineerde nomenclatuur, is terecht door de rechtbank vernietigd. Het hof komt,
    anders dan de rechtbank, tot de slotsom dat de verfbolletjes met toepassing van
    indelingsregel 3a moeten worden ingedeeld onder post 9306 90 90 van de gecombineerde
    nomenclatuur.

  • In de hieronder opgenomen uitspraak is het onderscheid tussen sultana's (post 0806 20
    92) en andere rozijnen (post 0806 20 98) van doorslaggevend belang. Volgens de
    jaarlijks vastgestelde gecombineerde nomenclatuur gold voor beide posten een tarief
    van 2,4% maar door Verordening. (EG) nr. 2501/01 gold voor post 0806, met
    uitzondering van postonderverdeling 2092, een tarief van 0%. Bij twee
    monsteronderzoeken stelde het douanelaboratorium vast dat belanghebbende sultana's
    ten invoer had aangegeven. Voor de rechtbank stelde belanghebbende dat het door de
    verordening gemaakte onderscheid in strijd met het communautaire recht is, omdat
    sultana's en andere rozijnen substitueerbaar zijn. De rechtbank oordeelt anders in de
    zaak nr. AWB 06/11761 (IUN 2008-0355-JUR) van 4 februari 2008. Uit onder meer andere
    communautaire wetgeving leidt de rechtbank af dat druiven van het ras sultana worden
    onderscheiden van andere rassen; de gemeenschapswetgever heeft sultana's ongunstiger
    willen behandelen.

  • De Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft in de zaak 08/01271 op 10 december
    2009 geoordeeld over de GN-indeling van ‘achterbordkabels’. Voor kabels van GN-code
    7312 1099 van oorsprong uit China is een antidumpingrecht van 60,4% verschuldigd. Bij
    indeling onder GN-code 8716 9090 is geen antidumpingrecht verschuldigd. Blijkens de
    bewoordingen van post 7312 zijn stalen kabels als de in geding zijnde vatbaar voor
    indeling onder die post. Aantekening 2(b), op afdeling XV bepaalt dat artikelen
    bedoeld bij post 7312 in de nomenclatuur worden aangemerkt als 'delen voor algemeen
    gebruik'. Aantekening 2(b) op afdeling XVII (Vervoermaterieel) bepaalt dat dergelijke
    'delen voor algemeen gebruik' voor de toepassing afdeling XVII, dat wil zeggen voor
    de hoofdstukken 86 tot en met 89, niet worden aangemerkt als ‘delen’, ook indien zij
    kennelijk voor vervoermaterieel bestemd zijn. Gelet op deze aantekeningen, in
    onderlinge samenhang bezien, is indeling van de onderwerpelijke kabels als deel van
    een aanhangwagen, zoals belanghebbende heeft bepleit, niet mogelijk.

  • De Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam brengt in de zaaknrs. DK 08/00091 en
    08/00092 op 10 december 2009 in herinnering dat het HvJ in het Kamino-arrest criteria
    heeft aangegeven aan de hand waarvan kan worden bepaald of deze monitoren behoren tot
    de soort die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem wordt
    gebruikt, dan wel of zij wegens hun technische kenmerken en eigenschappen horen bij
    de televisiebeeldschermen of videomonitoren. Voor de bepaling van deze criteria dient
    een beroep te worden gedaan op GS-toelichting. De Douanekamer stelt vast dat
    beeldformaat en aspectverhouding niet als relevant kenmerk worden genoemd in de
    GS-toelichting, noch in het Kamino-arrest, terwijl het Kamino-arrest zijn aanleiding
    vond in een monitor van 23” met een aspectverhouding van 16:10. In het midden latend
    of de door het HvJ genoemde criteria uitputtend zijn, geldt naar het oordeel van de
    Douanekamer dat een beeldformaat van 24”, in combinatie met een aspectverhouding
    16:10, geen onderscheidend criterium vormt voor het onderscheid tussen videomonitoren
    en computermonitoren.

  • In de zaken P08/00223 t/m P08/00226 DK tegen de uitspraken in de zaken nr. AWB
    06/12004 tot en met AWB 06/12007 van de rechtbank Haarlem van 28 januari 2008 is de
    Douanekamer van het Hof Amsterdam op 26 november 2009 met de inspecteur van oordeel
    dat de goederen met toepassing van indelingsregel 1 en 6 als ontvangtoestellen voor
    radiotelefonie, gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van
    geluid dienen te worden aangemerkt. Dergelijke toestellen vallen onder GN-code 8527
    13 99. Steun voor dit oordeel wordt gevonden in de verordening die de Commissie van 8
    maart 2006 onder nr. 400/2006 heeft vastgesteld. Weliswaar zijn de apparaten van
    belanghebbende voorzien van een“equalizer” waarmee het klankbeeld van de spelende
    muziek kan worden ingesteld en hebben zij een grotere geheugencapaciteit dan het in
    Verordening 400/2006 beschreven apparaat. Maar deze technische kenmerken zijn niet
    van invloed op de tariefindeling. Indien belanghebbende zou moeten worden gevolgd in
    haar stelling dat de apparaten tevens vatbaar zijn voor indeling onder GN-code 8520
    90 00 leidt dit niet tot een ander oordeel. Algemene regel 3a voor de interpretatie
    van de GN bepaalt dat in dat geval de post met de meest specifieke omschrijving
    voorrang heeft boven de post met een meer algemene strekking.